1 Kings 10:1-5

Bezoek van de koningin van Sjeba

Het doel van dit hoofdstuk is de nadruk te leggen op de onvoorstelbare rijkdom van Salomo. Hij bezit alles in hoeveelheden die ons bevattingsvermogen te boven gaan. De koningin van Sjeba, een echt rijke vrouw, wordt erdoor overweldigd. Ze wordt door de Heer Jezus als voorbeeld gesteld tegenover de schriftgeleerden en farizeeën. De Heer houdt hun voor dat deze koningin van ver kwam – hoogstwaarschijnlijk uit Jemen, 1950 km ten zuiden van Jeruzalem – om de wijsheid van Salomo te horen, terwijl zij niet wilden luisteren naar Hem Die meer is dan Salomo (Mt 12:42).

De komst van de koningin van Sjeba naar Salomo is een voorbeeld van de volken die naar Salomo en de God van Salomo komen (1Kn 4:34; 1Kn 8:41-43). Zij komt niet slechts een beleefdheidsbezoekje brengen of om een rijke en wijze koning te zien, maar om een koning te zien die een geweldige God heeft. Ze is niet slechts nieuwsgierig naar Salomo, maar wil meer weten van de HEERE. Ze heeft immers het gerucht over Salomo gehoord “in verband met de Naam van de HEERE”. Ze kan dit gerucht hebben gehoord via scheepslieden van de vloot van Salomo die ook haar land zal hebben aangedaan.

We hebben in deze geschiedenis een duidelijk bewijs dat we hier een beeld zien van het vrederijk (Ps 72:8; 10; Js 60:5-6). Voor ons is er ook een toepassing. Wij staan onder het gezag van Hem van Wie Salomo een beeld is. De koningin van Sjeba stelt iemand voor die erop uit is om de geheimenissen van God te leren kennen en de oplossing ervan te horen uit de mond van de ware Salomo. Deze geheimenissen betreffen, in beeld, Christus en Zijn gemeente. In Christus zijn “al de schatten van de wijsheid en kennis verborgen” (Ko 2:2-3). We mogen bij Hem komen met al onze vragen, ook met vragen over onze praktijk.

Zij komt met vragen die haar bezighielden in haar hart, de grote vragen van het leven en geen intellectuele vragen. Salomo antwoordt op al haar vragen. We krijgen niet altijd het antwoord dat we wensen en ook niet altijd in de vorm die wij direct begrijpen. Toch gaan we nooit zonder antwoord bij Hem weg, ook al moeten we wel eens wachten op wat we hebben gevraagd. Het hart dat zich in Zijn tegenwoordigheid bevindt, zal ervaren dat Hij volkomen betrouwbaar is.

Wat de koningin ziet

De koningin van Sjeba ziet zeven dingen. De vraag is, of wij dat, maar dan in de geestelijke toepassing, ook gezien hebben of in elk geval willen zien.

1. Ze hoort niet zozeer de wijsheid van Salomo, maar ziet die in alles wat hij heeft gemaakt. Dit is voor ons te zien in de schepping en in de gemeente. Christus is de “wijsheid van Godswege” (1Ko 1:30).

2. Ze ziet het huis dat hij heeft gebouwd. Ze loopt het door tot zijn troonzaal en ook tot zijn woning. Zij ziet wat vele Israëlieten nooit hebben gezien. Salomo laat het haar graag zien. Zo laat de Heer Jezus ons ook graag zien wat Hij heeft gebouwd: de gemeente.

3. Ze ziet het voedsel op zijn tafel. Salomo zal haar een maaltijd hebben aangeboden. Hebben wij gezien wat de Heer Jezus te eten geeft: Zijn vlees en Zijn bloed (Jh 6:51-58)? Als leden van de gemeente is het voedsel dat Hij heeft noodzakelijk voor ons om de gemeenschap met Hem en de Vader te onderhouden en te genieten.

4. Ze ziet de waardigheid en het geluk van hen die Salomo omringen. Er zijn dienaren die zitten, mogelijk zijn ministerraad. Zij zitten met de koning aan zijn tafel en nemen deel aan de maaltijd. De hoge plaats van de gelovige is in Christus in de hemelse gewesten, een plaats die hij heeft gekregen door het welbehagen van de Vader. Dat moet aan de gelovige te zien zijn.

5. Ze ziet bedienden die staan. Zij staan klaar om Salomo en de zijnen te dienen. Behalve een hoge plaats in de hemelse gewesten heeft de gelovige ook een taak voor de Heer te verrichten. Bij het verrichten van die taak hoort een passend gedrag, wat door de kleding wordt weergegeven. Die kleding is Christus (Ef 1:6; Rm 13:14). Hij behoort gezien te worden in onze dienst.

6. Ze ziet zijn schenkers, die hem en zijn gezelschap van wijn voorzien, dat wil zeggen alles van wat hen vrolijk maakt. De Heer Jezus wil ons laten delen in Zijn blijdschap (Jh 15:11). Die blijdschap krijgen we door ons met Hem bezig te houden zoals Hij ons in Gods Woord wordt voorgesteld (1Jh 1:1-4).

7. Ze ziet zijn brandoffers, alles waarmee hij God verheerlijkt. Nadat zij de maaltijd hebben verlaten, zullen ze mogelijk naar de tempel zijn gegaan om brandoffers te brengen. Ze heeft gezien hoe Salomo God heeft verheerlijkt en daarover heeft zij zich verbaasd. Ze is ingevoerd in de verering van God. Alles wat wij van de Heer Jezus zien en alles wat anderen in ons van Hem zien, moet niet zijn tot onze verheerlijking, maar moet ons brengen tot aanbidding van de Vader (Jh 4:23-24).

Copyright information for DutKingComments