1 Kings 13:7-10

De uitnodiging afgeslagen

Als Jerobeams hand is genezen, verandert hij zijn houding ten opzichte van de man Gods. Hij probeert met hem aan te pappen en bij hem in het gevlei te komen. Hij nodigt hem uit mee te gaan voor een verkwikking en een geschenk. Daarin schuilt een grote verleiding, maar de man Gods weigert. Hij verbeeldt zich niet dat hij dan nog een kans zal krijgen om op Jerobeam in te praten en hem van zijn slechte weg terug te brengen.

Hij houdt zich aan het woord van de HEERE, Die hem duidelijke opdrachten had gegeven. Hij wist wat hij moest zeggen, wat hij niet moest doen en de weg die hij moest nemen, zowel heen als terug. Dat hij niet terug mocht langs de weg die hij was gekomen, maar langs een andere weg weer terug moest keren, wijst erop dat God niet op Zijn woord terugkomt.

De HEERE had tegen hem gezegd dat hij daar geen brood mocht eten en geen water mocht drinken. Dat houdt in dat hij geen gemeenschap mag hebben met het kwaad. Dat geldt ook voor ons (2Ko 6:14-18; 2Tm 2:19-22; 2Jh 1:9-11). Dat betreft zeker zo iemand als Jerobeam, die het volk voorgaat in het kwaad en het ertoe aanzet. Het betreft ook allen die er wonen, zoals de oude profeet.

De man Gods weigert elke vorm van gemeenschap met Jerobeam, zoals Abraham weigerde ook maar iets aan te nemen van de koning van Sodom (Gn 14:22-23). Alles wat de schijn geeft dat het toch niet zo erg is om zich met kwaad te verbinden, is een belediging van God. Daarbij komt dat het de ander steunt in zijn valse positie.

Copyright information for DutKingComments