1 Kings 15:16-20

Oorlog tussen Asa en Baësa

Er is oorlog tussen Asa en Baësa. Dat brengt Baësa ertoe van Rama een vesting te maken die een blokkade moet vormen tussen de beide rijken, zodat zijn onderdanen niet naar Juda kunnen gaan. Hij doet dat in Rama, aan de grens tussen Juda en Israël, ongeveer zes en een halve kilometer ten noorden van Jeruzalem.

Waar gaat het bij de bouw van Rama om? Om de vrijheid om in Jeruzalem eredienst te verrichten weg te nemen. Die vrijheid is ook vandaag in de christenheid in het geding. De vraag is hoe wij reageren als christenen, medegelovigen, ons willen verhinderen eredienst te verrichten op de manier die God heeft getoond in Zijn Woord. Die verhinderingen kunnen liggen in het aandringen op een onbijbelse verruiming – het toelaten van methoden of personen die door Gods Woord worden buitengesloten van de eredienst – of het aandringen op onbijbelse beperking – het verhinderen van methoden en personen die volgens Gods Woord wel deel aan de eredienst behoren te hebben.

Dan komt de beproeving. Baësa, de koning van Israël bedreigt hem. De reactie van Asa getuigt helaas niet van geloof. Hij zoekt steun bij de koning van Syrië en koopt die steun met de overgebleven schatten van de tempel. Ook doet hij een beroep op een verbond dat tussen hun voorouders is gemaakt. Benhadad laat zich omkopen. Hij verbreekt echter niet alleen zijn verbond met Baësa, maar ontneemt hem ook een aantal steden. Het gevolg van de omkoperij van Asa is verlies van steden van Gods land.

Asa slaagt in zijn opzet. Baësa geeft zijn plan op en trekt zich terug. Wat Asa vervolgens doet, lijkt ook niet juist. Hij neemt de spullen die Baësa heeft gebruikt en gaat daarmee enkele steden van zijn eigen rijk versterken. In de toepassing kunnen we ons afvragen of God zou willen dat wij middelen, waarmee de vijand zichzelf versterkt en ons aanvalt, aan de vijand ontroven en gaan gebruiken om onszelf daardoor te versterken. Toen Jericho werd veroverd, mocht het volk er niets van nemen, maar moest het alles met de ban slaan (Jz 6:16-18). Het is wel mogelijk om dingen die we op de wereld hebben veroverd voor de Heer te gebruiken. Dan moet het echter eerst aan Hem worden gewijd.

Copyright information for DutKingComments