1 Kings 15:9-24

Asa koning over Juda

Asa wordt koning over Juda in het twintigste jaar van Jerobeam. Hij regeert lang. Aan zijn geschiedenis worden in 2 Kronieken drie hoofdstukken besteed (2 Kronieken 14-16). De naam van zijn moeder wordt ook vermeld. Het is dezelfde naam als die van de moeder van zijn vader Abiam. Het zal zo zijn dat Maächa zijn grootmoeder is door wie hij wordt opgevoed, vandaar dat in de vertaling hier het woord [groot] is toegevoegd aan het woord ‘moeder’ (1Kn 15:13).

Dan zien we hier een gelukkige uitzondering, zoals we die meer tegenkomen in de boeken 1 Koningen en 2 Koningen. Asa ontworstelt zich aan de invloed van zijn opvoedster en heeft zijn eigen omgang met God. Hij doet wat juist is in de ogen van de HEERE, evenals zijn vader David. Hij volgt niet het slechte voorbeeld van zijn vader Abiam, maar het goede voorbeeld van David. Zo kan het ook.

Hij verdrijft mensen die zich op ontucht toeleggen. Dat is wat anders dan het gedogen en zelfs legaliseren van allerlei vormen van ontucht door de hedendaagse regeringen. Hij zet zelfs zijn grootmoeder af. Zij is iemand met grotere invloed dan alleen op haar familie, maar Asa heeft God meer lief dan zijn naaste familie. Zijn bezittingen wijdt hij aan de HEERE.

Oorlog tussen Asa en Baësa

Er is oorlog tussen Asa en Baësa. Dat brengt Baësa ertoe van Rama een vesting te maken die een blokkade moet vormen tussen de beide rijken, zodat zijn onderdanen niet naar Juda kunnen gaan. Hij doet dat in Rama, aan de grens tussen Juda en Israël, ongeveer zes en een halve kilometer ten noorden van Jeruzalem.

Waar gaat het bij de bouw van Rama om? Om de vrijheid om in Jeruzalem eredienst te verrichten weg te nemen. Die vrijheid is ook vandaag in de christenheid in het geding. De vraag is hoe wij reageren als christenen, medegelovigen, ons willen verhinderen eredienst te verrichten op de manier die God heeft getoond in Zijn Woord. Die verhinderingen kunnen liggen in het aandringen op een onbijbelse verruiming – het toelaten van methoden of personen die door Gods Woord worden buitengesloten van de eredienst – of het aandringen op onbijbelse beperking – het verhinderen van methoden en personen die volgens Gods Woord wel deel aan de eredienst behoren te hebben.

Dan komt de beproeving. Baësa, de koning van Israël bedreigt hem. De reactie van Asa getuigt helaas niet van geloof. Hij zoekt steun bij de koning van Syrië en koopt die steun met de overgebleven schatten van de tempel. Ook doet hij een beroep op een verbond dat tussen hun voorouders is gemaakt. Benhadad laat zich omkopen. Hij verbreekt echter niet alleen zijn verbond met Baësa, maar ontneemt hem ook een aantal steden. Het gevolg van de omkoperij van Asa is verlies van steden van Gods land.

Asa slaagt in zijn opzet. Baësa geeft zijn plan op en trekt zich terug. Wat Asa vervolgens doet, lijkt ook niet juist. Hij neemt de spullen die Baësa heeft gebruikt en gaat daarmee enkele steden van zijn eigen rijk versterken. In de toepassing kunnen we ons afvragen of God zou willen dat wij middelen, waarmee de vijand zichzelf versterkt en ons aanvalt, aan de vijand ontroven en gaan gebruiken om onszelf daardoor te versterken. Toen Jericho werd veroverd, mocht het volk er niets van nemen, maar moest het alles met de ban slaan (Jz 6:16-18). Het is wel mogelijk om dingen die we op de wereld hebben veroverd voor de Heer te gebruiken. Dan moet het echter eerst aan Hem worden gewijd.

De dood van Asa

Het enige wat nog van Asa geschreven staat, lijkt de gedachte te bevestigen dat hij niet op de goede manier met het materiaal van Baësa is omgegaan. Hij wordt ziek aan zijn voeten. Dat wil, toegepast, zeggen dat zijn wandel met God gebrekkig wordt. We zien bij Asa wat we bij veel koningen zien: ze beginnen goed, maar worden aan het einde toch ontrouw.

Hier stopt in 1 Koningen voor langere tijd de beschrijving van de geschiedenis van de koningen van Juda. Vanaf nu gaat het hoofdzakelijk over de koningen van Israël.

Copyright information for DutKingComments