1 Kings 21:3

Naboth weigert Achab zijn wijngaard

Naboth is duidelijk in zijn afwijzing van het voorstel. Dat moest ook. Er zijn zaken waarover we niet moeten nadenken, maar waar we direct en beslist ‘nee’ tegen moeten zeggen. Dit moeten we doen tegen elk voorstel dat erop neerkomt iets in te leveren van de zegeningen van het land.

Naboth toont hier besef dat het land niet van hem is, maar dat het van de HEERE is en dat hij daarover rentmeester is. De vrucht van zijn land is voor de HEERE. Het is een wijngaard, en wijn stelt vreugde voor die het hart van God en mensen vrolijk maakt (Ri 9:13). Hij weigert het aanbod om er een andere wijngaard voor in de plaats te krijgen. Dan zou het een stuk land zijn dat een mens hem heeft gegeven en hij is het land kwijt dat God hem heeft gegeven. Nooit kan wat een mens geeft, echte blijdschap bewerken. Het land verkopen is ook geen optie. Naboth is niet om te kopen.

Waarderen wij zo de zegeningen die God ons heeft gegeven? Onze zegeningen zijn in de hemelse gewesten. Daar zijn wij “gezegend met alle geestelijke zegening … in Christus” (Ef 1:3). Ze zijn ons allemaal gegeven om ervan te genieten samen met de Vader. Hoe zouden wij die zegeningen kunnen inleveren voor het genot van aardse zegeningen? Dan zouden wij ons wel heel ondankbaar tonen tegenover de Gever ervan. Wij kunnen die zegeningen niet van de hand doen zonder Hem te verloochenen.

De vijand is listig. Hij probeert onze aandacht op allerlei andere dingen te richten en niet op “de dingen die boven zijn, waar Christus is” (Ko 3:1). Het is te vrezen dat veel gelovigen de hun door God gegeven ‘wijngaard’, hun geestelijke zegeningen, hebben verruild voor een ‘wijngaard’ die hun door mensen is gegeven. Dan wordt het gevoel belangrijk en de maatstaf voor het ervaren van zegen. Als ik mij prettig voel bij een bepaalde manier van het dienen van God, zal Hij het wel goed vinden. Naar Zijn wil wordt niet gevraagd.

Copyright information for DutKingComments