1 Kings 22:29-40

Achab en Josafat trekken ten strijde

Ook Josafat schijnt niet echt onder de indruk te zijn gekomen van de toespraak van Micha. Hij laat zich niet waarschuwen, we horen geen enkel woord van hem dat hij niet meegaat. Hij blaast in elk geval de onderneming niet af, maar trekt met Achab mee ten strijde. Hij moet waarschijnlijk van zichzelf wel mee, want hij heeft zich verplicht mee te gaan. Josafat weet alles wat hem te wachten staat, wat er gaat gebeuren, maar hij kan niet meer terug.

Josafat lijkt helemaal te zijn overgeleverd aan Achab. Achab bepaalt de tactiek en Josafat volgt slaafs. Achab zal zich vermommen, maar hij zegt tegen Josafat dat deze zijn koninklijke kleren maar aan moet houden. Achab meent dat hij door zich te vermommen aan het oordeel dat is aangekondigd, kan ontkomen. Dit is primitief bijgeloof. Daarbij is hij ook laf, want door Josafat zijn koninklijke kleren aan te laten houden, weet hij dat de vijand zich vooral op Josafat zal richten die als koning herkenbaar is.

Gods Geest vertelt ons dat de koning van Syrië zijn manschappen bevel heeft gegeven zich alleen op de koning van Israël te richten. Van dit bevel weten Achab en Josafat niets. De vijand zal zoeken tot hij de koning gevonden heeft. Alleen om hem gaat het. Als de strijd losbrandt, is het niet verwonderlijk dat de pijlen van de vijand zich op Josafat richten. Hij is immers als koning herkenbaar. Voor de vijand is hij de koning van Israël. Dat is het gevolg van zijn optrekken met Achab. De wereld ziet geen verschil meer tussen wie God vreest en wie Hem niet vreest. Wat een waarschuwing voor ons.

Als Josafat merkt dat de vijand het op hem gemunt heeft, schreeuwt hij om hulp (1Kn 22:32). In de beschrijving van deze geschiedenis in 2 Kronieken 18 volgt dan: “De HEERE hielp hem en God wendde hen van hem af” (2Kr 18:31). Wat een genade van God. Wie tot Hem roept in zijn nood, wordt door Hem uitgeholpen. Het is een wonder van de HEERE dat zij ontdekken dat hij niet de koning van Israël is en zich van hem afkeren.

De dood van Achab

Zoals Josafat door een wonder van de HEERE gespaard blijft, zo wordt Achab door een wonder van de HEERE gedood. Zonder dat de soldaat, die in zijn onschuld de boog spant en de pijl wegschiet, weet wie hij treft, treft hij Achab dodelijk. Achab wordt niet gedood door een verdwaalde pijl. Geen soldaat schiet in het wilde weg. Het is een pijl die door de HEERE wordt bestuurd om Achab dodelijk te treffen.

Achab is niet op slag dood. Hij geeft zijn wagenmenner opdracht uit de strijd weg te rijden. De wond blijkt de dood tot gevolg te hebben. Achab verliest steeds meer bloed, het leven vloeit uit hem weg. Hij blijft in het strijdgewoel, zonder gelegenheid om de wond te verbinden. Ten slotte sterft hij, omdat het bloed uit de wond blijft vloeien.

Het laat zien hoe nauwkeurig de HEERE Zijn woord vervult. Als Achab gestorven is, wordt hij naar Samaria gebracht en daar begraven. De wagen met het bloed van Achab wordt gewassen “bij de vijver van Samaria”. De vijver krijgt nog een nadere aanduiding: het is de plaats “waar de hoeren zich wasten”, dat zijn de tempelhoeren, vrouwen die in de Baälsdienst als tempelhoeren dienstdoen. Hierdoor wordt bij de dood en begrafenis van deze goddeloze koning aan die afschuwelijke godsdienst en de diepe verdorvenheid ervan herinnerd. Zo verdwijnt Achab van het toneel.

Copyright information for DutKingComments