1 Kings 22:6

Josafat wil de HEERE raadplegen

Het lijkt erop dat Josafat toch nog ineens aan de HEERE denkt. Hij wil wel een woord van de HEERE horen. Dit had hij eerst moeten doen. Maar hoe zijn wij? Hebben wij ook niet vaak al een beslissing genomen en zijn een bepaalde weg ingeslagen en hebben pas daarna gevraagd of de Heer met ons mee wil gaan? Hoe belangrijk is het om door het oog van de Heer geleid te worden en niet te zijn als een paard dat gecorrigeerd moet worden omdat we telkens de verkeerde weg willen inslaan (Ps 32:8-9). We volgen een zigzag route. We moeten eerst de Heer om Zijn leiding vragen en dan pas die weg gaan.

Josafat had niet hoeven te vragen of de voorgestelde weg wel de goede weg is, want de weg is slecht. We moeten vragen als we niet weten of de weg een goede weg is. Als het volkomen duidelijk is dat we een verkeerde weg gaan, moeten we niet bidden. De Heer luistert niet naar zo’n gebed en zegt dat we niet moeten bidden, maar naar de Schrift moeten luisteren. Bidden om iets wat tegen de Schrift is, is vragen aan de Heer of Hij een weg van ongehoorzaamheid wil zegenen.

Om aan het verzoek van Josafat te voldoen laat Achab liefst vierhonderd profeten opdraven. Het zijn echter geen profeten van de HEERE, maar profeten die zich aanmatigen in de Naam van de HEERE te spreken. De profeten zijn niet slechts mensen die het wel goed bedoelen, maar het verkeerd zien, nee, het zijn mensen die door demonen spreken. Het zijn niet valse profeten omdat ze het verkeerde woord spreken, maar omdat ze door boze geesten worden beheerst.

Het gaat deze mensen niet om de wil van de HEERE, maar om het voordeel van de koning. Het kan zijn dat dit de vierhonderd priesters van Astarte zijn die aan het oordeel zijn ontkomen en die nu een andere naam hebben aangenomen. De HEERE is voor hen een nieuwe afgod. Achab kiest leraren uit die spreken wat hij graag wil horen (2Tm 4:3-4). We moeten ervoor oppassen dat wij ook niet alleen naar de sprekers luisteren die we graag horen omdat ze ons naar de mond praten.

We mogen de Heer wel vragen ons te bewaren voor elk compromis met mensen die belijden tot Gods volk te behoren, maar slechts uit zijn op eigen voordeel. Ook wij moeten leren luisteren, niet naar een boodschap die lekker ligt, maar naar Gods Woord. Wat betreft ons spreken is het nodig de hulp van de Heer te vragen om alleen Gods Woord te spreken en niet wat men graag hoort.

Het is duidelijk dat het met de gemeente niet de goede kant opgaat. We zien dat er een evangelie gepredikt wordt dat het allemaal mooier en beter wordt. Het wordt allemaal heerlijker voorgesteld: ‘Er zal een opwekking komen’, er zal dit gebeuren en dat gebeuren. Men stelt voor: ‘Ga de strijd aan, ga in discussie met de wereld, ga regeren, ga meedoen.’ Er zijn wel enkele ‘doemdenkers’ die daar tegen ingaan. Van hen wordt gezegd dat ze niets anders prediken dan onheil en teleurstellingen en dat het slechter zal gaan met de wereld. Ieder die Gods Woord in waarschuwende zin predikt, zal zo worden gezien.

Achab is er ook wel in geïnteresseerd om te horen wat hij moet doen. Hij heeft daarbij een heel primitief idee van God. Als hij nu maar een gunstige boodschap krijgt, dan, zo meent hij, zijn de goden gedwongen hem de overwinning te geven. De profeten profeteren onder invloed van demonen. Dat blijkt uit wat Micha verderop in dit hoofdstuk zegt. Ze zijn tovenaars of heksen die zich openstellen voor demonische machten die hen gebruiken om in te spelen op het bijgeloof van de mensen.

De grootste heks is Izebel. Zij is een vrouw die niet alleen gelooft in afgoden van hout en steen, maar ze is een bezweerster van boze geesten die dit kwaad over Gods volk kon brengen. Elke heks moest onverbiddelijk worden uitgeroeid, omdat zij zoveel kwaad kunnen veroorzaken vanuit het rijk van de duisternis. Duistere machten hebben het land in bedwang. Die vloedgolf is ook over Nederland gekomen. Het zijn geen sprookjes, maar wat eens christelijk was, valt meer en meer ten prooi aan het heidense bijgeloof.

Josafat is echter niet tevreden. Diep in hem zit toch nog het besef dat de ware God er ook is en dat Hij gevraagd moet worden. Daarom vraagt hij om “een profeet van de HEERE”, met de nadruk op ‘van de HEERE’, want de andere profeten zijn dat niet. Dat betekent dat Achab opnieuw met een profeet van de HEERE te maken krijgt. Niet alleen Elia wordt door God op zijn weg gestuurd en niet alleen Elia is zijn vijand, maar ook iedere andere echte profeet van de HEERE. De man die de waarheid spreekt, is een vijand van Achab.

Achabs vijandschap betreft ook Micha. Hij ziet in Micha iemand die kwaad over hem brengt. In zijn dwaasheid en kortzichtigheid schrijft hij het kwaad dat Micha profeteert toe aan Micha zelf. Dit is het bijgeloof of het blind makende werk van de satan die God buitensluit. Het komt niet in Achab op dat het kwaad in hemzelf zit en de aanleiding is voor de waarheid die de profeet spreekt.

Copyright information for DutKingComments