1 Kings 3:5-13

De HEERE verschijnt aan Salomo

De HEERE verschijnt aan Salomo in een droom. Dat is niet een directe openbaring, het is enigszins bedekt, maar toch ook wel duidelijk. Mogelijk heeft Salomo dat grote offer gebracht om de HEERE een vraag te stellen.

God komt tot hem in een droom, als hij slaapt. Zijn zintuigen zijn gesloten voor prikkels uit zijn omgeving, waardoor Gods toegang tot zijn geest des te meer vrij en onmiddellijk kan zijn. Op deze wijze sprak God gewoonlijk tot de profeten (Nm 12:6b) en ook wel tot anderen om hun Zijn wil bekend te maken (Jb 33:14-15). Deze Goddelijke dromen onderscheiden zich ongetwijfeld van de gebruikelijke dromen van mensen, die veroorzaakt worden door drukke bezigheden (Pr 5:2a).

De HEERE neemt het initiatief en zegt in de droom tegen Salomo dat hij mag vragen wat hij wil en dat Hij hem dat zal geven. Dit is een grote uitdaging. Als die vraag aan ons zou worden gesteld, wat zouden wij dan antwoorden? Die vraag wórdt ook aan ons gesteld door de Heer Jezus. Hij zegt tegen ons dat Hij ons geeft als we Hem vragen (Mt 7:7-8; Jh 14:13; Jh 16:23; 1Jh 5:15). Vragen we Hem wat we willen?

Wat Salomo vraagt

Salomo erkent met dankbaarheid wat God allemaal aan David heeft gegeven en dat God hem als zoon van David koning heeft gemaakt. Hij erkent zijn afhankelijkheid en zijn onvermogen om die grote taak waar te nemen. Hij voelt zich wat zichzelf betreft hulpeloos, jong en onervaren – hij is hier nog geen twintig jaar –, terwijl hij het volk ziet als een grote menigte waarover hij moet regeren. Hij denkt in de eerste plaats ook nog niet aan zichzelf, maar aan het volk als Gods volk. Hij zegt dat hij staat “te midden van” Gods volk. De ware leider staat niet boven Gods volk, maar maakt er deel van uit (vgl. 1Pt 5:2a).

Salomo vraagt om wijsheid (2Kr 1:10), want dat is wat nodig is als er wordt gevraagd om te kunnen onderscheiden tussen goed en kwaad. Wijsheid is niet het hebben van een goed denkvermogen. Wijsheid is het op de juiste tijd en op de juiste wijze toepassen van kennis. Salomo heeft een wijze vader gehad die hem op het belang van wijsheid heeft gewezen (Sp 4:3-9). Het is belangrijker dat aan onze kinderen door te geven, dan hen een goede opleiding te laten volgen (vgl. Js 7:15).

In Job 28 staat ook wat wijsheid en verstand is: de HEERE vrezen enerzijds en zich van het kwade afkeren anderzijds (Jb 28:28). Wijsheid is het deel van de volmaakten (1Ko 2:6a), dat zijn de geestelijk volwassenen (Hb 5:14). Als een mens heeft geleerd het kwade te mijden en het goede te volgen, is hij volwassen.

Wat Salomo krijgt

Een gebed als dat van Salomo is goed in de ogen van de HEERE. Salomo heeft niet aan zichzelf gedacht in zijn gebed. Hij heeft niet gevraagd om dingen die voor hemzelf aangenaam zijn, maar om iets dat van belang is voor het welzijn van het volk. Hij heeft gebeden in overeenstemming met de HEERE, met wat werkelijk belangrijk is voor Hem en dat zijn de belangen van Zijn volk. Daarom geeft Hij ook waar Salomo niet om heeft gevraagd, het minder belangrijke (vgl. Mt 6:31-33).

Voor een lang leven wordt de voorwaarde van gehoorzaamheid gesteld (1Kn 3:14). Daaraan heeft Salomo niet voldaan. Hij is door het nemen van veel vrouwen tegen de koningswet ingegaan (Dt 17:17a) en daarom op betrekkelijk jonge leeftijd gestorven.

Als Salomo is ontwaakt uit zijn droom, brengt hij uit dankbaarheid voor de verhoring van zijn gebed offers aan de HEERE. De brandoffers spreken ervan dat alle eer aan God toekomt. Ze spreken van het volmaakt aan God gewijde werk van de Heer Jezus aan het kruis. De toepassing ervan op ons is dat wij ook ons leven volledig aan God toewijden. De dank- of vredeoffers tonen dat wij ons in gemeenschap met Gods kinderen weten om samen met hen God te dienen en Hem te verheerlijken.

Salomo maakt voor al zijn dienaren een speciaal feestmaal.

Copyright information for DutKingComments