1 Kings 7:2

Inleiding

Het vorige hoofdstuk beschrijft de tempel als gebouw. In dit hoofdstuk horen we over de koperen en gouden voorwerpen van de tempel, voorafgegaan door een beschrijving van de gebouwen van Salomo zelf.

De gebouwen voor Salomo zelf

We hebben een onderbreking in de beschrijving van de tempel, want eerst wordt het huis van Salomo beschreven. Dat is omdat er een nauwe verbinding is tussen de tempel en het huis van Salomo. Beide huizen spreken van de gemeente. De tempel is het beeld van de gemeente als de woonplaats van de Heilige Geest. God woont in de gemeente als Zijn tempel (1Ko 3:16; Ef 2:21-22). In het huis van Salomo zien we een beeld van de gemeente als woonplaats van de Heer Jezus, die Hij “Mijn gemeente” (Mt 16:18) noemt. Daar woont Salomo met zijn familie. De Heer Jezus is “Zoon over Zijn huis” (Hb 3:6) en als Zoon is Hij verbonden met zonen. Van Salomo heeft God gezegd dat hij Hem tot zoon zou zijn (2Sm 7:12-14; 1Kr 17:13). In de gemeente woont de Heer Jezus als Zoon samen met hen die Hij tot zonen van God heeft gemaakt.

Het huis van Salomo is waarschijnlijk een paleiscomplex geweest met verschillende zelfstandige, maar wel bij elkaar behorende gebouwen. Er zijn openbare vertrekken en er is een privévertrek. Het huis bestaat uit cederhouten pilaren, waardoor het er uitziet als een woud. Er is een voorhal van pilaren, een kleinere voorhal en een voorhal voor de troon. De voorhal van pilaren is mogelijk op te vatten als een soort wachtruimte waar mensen kunnen wachten tot ze bij de koning kunnen komen. Salomo zit in de troonzaal. Meer in het midden van het complex is zijn woning. Verder is er nog een aparte woning voor zijn Egyptische vrouw.

De Heer Jezus zal regeren over het vrederijk vanuit Zijn huis. De gemeente is betrokken in Zijn regering. De Heer Jezus regeert ook nu in Zijn rijk over hen die Zijn gezag erkennen. De hele christenheid is vandaag Zijn rijk, maar een echte betrekking heeft Hij alleen tot hen die door het geloof met Hem als de Zoon verbonden zijn. Zij zijn het huis in engere zin waarin Hij woont (1Kn 7:8), de woning achter de troonzaal, de woning van de koninklijke familie.

De materialen waarmee het huis is gebouwd (1Kn 7:9-12), zijn de materialen waarmee ook de tempel gebouwd is. Het is van stenen uit de rots genomen, zoals de Heer Jezus in Mattheüs 16 zegt (Mt 16:18). Iedere gelovige is in de ogen van de Heer Jezus een waardevolle steen (1Pt 2:5), want voor elke steen van alle stenen waaruit de gemeente bestaat, heeft Hij Zijn leven gegeven. De grondslag van 1Kn 7:10 ziet niet op Hem als de grondslag, want Hij is de hoeksteen. Hier is sprake van meerdere grote stenen. Dat wijst op de apostelen als de grondslag, het fundament (Ef 2:20).

Copyright information for DutKingComments