1 Peter 1:25

Broederliefde en wedergeboorte

1Pt 1:22. Na de indrukwekkende woorden in de vorige verzen over het werk van Christus en de heerlijke gevolgen die dat heeft voor hen die er deel aan hebben, is het niet verwonderlijk dat er een oproep komt tot “ongeveinsde broederliefde”. Je bent nog niet op de plaats van bestemming, je bent nog onderweg naar het erfdeel. In de wereld ben je een vreemdeling, maar je hebt in de wereld wel een gezelschap waar je thuis bent. Onderweg naar het doel zie je om je heen je broeders en zusters, mensen die hetzelfde doel voor ogen hebben. Zij zijn voorwerpen van dezelfde liefde van God en verlost door hetzelfde Lam. In hun gezelschap voel je de warmte van de broederliefde. Jouw aanwezigheid draagt aan de temperatuur van de broederliefde bij, want broederliefde is wederkerig. Ze ontvangt warmte en straalt warmte uit.

De oproep komt tot jou als iemand van wie de ziel is “gereinigd door de gehoorzaamheid aan de waarheid”. Je hebt jezelf in het licht van Gods waarheid herkend als zondaar en je hebt in gehoorzaamheid je zonden aan God beleden en je bekeerd. Dat heeft een reinigend werk bij je gedaan (Jh 15:3). Je bent rein geworden, je hebt een rein hart gekregen. In de praktijk wordt dat zichtbaar in het ongeveinsd liefhebben van je broeder en zuster. De broederliefde is een bewijs van de nieuwe natuur. Je hebt de broeders lief omdat ze uit God geboren zijn (1Jh 5:1).

Dat Petrus spreekt over ‘ongeveinsde’ broederliefde, maakt duidelijk dat het een echte liefde is, waarin van huichelarij, het net doen alsof, geen sprake is. Huichelarij, je beter voordoen dan je bent, hoort bij je vroegere leven. Het gaat in het gezelschap van broeders en zusters ook niet om slechts een beetje, flauwe liefde, maar om ‘vurige liefde’ voor elkaar. Het is een opdracht elkaar intens lief te hebben. Dat sluit een plichtmatig liefhebben uit. Ook onoprechte motieven of onzuivere bedoelingen mogen daarbij geen rol spelen. Het moet liefde zijn die uit een rein hart komt.

1Pt 1:23. In een rein hart is geen plaats voor de zonde, het is een hart dat leeft in gemeenschap met God. Die gemeenschap is ontstaan door de wedergeboorte. Deze wedergeboorte is een geboorte die door Gods Woord en Gods Geest is bewerkt (Jh 3:5). Het Woord is een zaad dat in je hart is gezaaid en waaruit het nieuwe leven zich heeft ontwikkeld. Het Woord van God heeft leven in zich. Dat leven is niet “vergankelijk”, voorbijgaand, maar “onvergankelijk”, eeuwig blijvend, zoals God Zelf de onvergankelijke, eeuwig blijvende God is (Rm 1:23; 1Tm 1:17). Als Hij leven geeft, is dat het leven van Hem Zelf dat dan ook Zijn kenmerken bezit.

1Pt 1:24. Dat leven vormt een enorm contrast met het leven van de mens die niet uit God geboren is. Dit contrast zie je ook in het citaat uit de profetie van Jesaja (Js 40:6-8). Uit het citaat komt naar voren wat de natuurlijke mens is als voortgekomen uit vergankelijk zaad. Het leven van de natuurlijke mens lijkt op gras en op een bloem van het gras. Het is een zinnebeeldige voorstelling van een leven waarin het allemaal voorspoedig en mooi lijkt te gaan, maar als je het goed bekijkt, is het kortstondig en vergaat de schoonheid ervan snel.

1Pt 1:25. Tegenover dit leven stelt Jesaja niet het leven uit God, maar het Woord van God. Het leven uit God is onlosmakelijk verbonden aan het Woord van God. Wij hebben het nieuwe leven van de wedergeboorte uitsluitend ontvangen doordat God ons Zijn Woord heeft laten verkondigen. Dat Woord heeft in ons het nieuwe leven gewerkt en daarom blijft dat leven tot in eeuwigheid. Het kan niet verloren gaan, net zomin als er iets van Gods woorden verloren kan gaan. De nieuwe natuur blijft eeuwig, want die natuur is even onvergankelijk als het Woord van God.

Lees nog eens 1 Petrus 1:22-25.

Verwerking: Hoe uit jij je liefde voor je broeders en zusters?

Copyright information for DutKingComments