1 Peter 2:2-3

Geestelijke groei

1Pt 2:1. Het eerste vers sluit aan op het voorgaande gedeelte. Dat blijkt wel uit de beginwoorden “legt dan af”. Die woorden klinken als een logisch gevolg van wat eerder is gezegd. Wat moet worden afgelegd, zijn allemaal uitingen van het vlees, het eigen ik, waardoor anderen naar beneden worden gehaald ten gunste van jezelf. ‘Afleggen’ wil zeggen direct en radicaal mee breken en het geen kans meer geven zich te laten gelden.

Als Petrus oproept om die dingen af te leggen, houdt dat in dat ze onder de lezers van zijn brief voorkomen en dat ze ook onder ons kunnen voorkomen. Daarom geldt zijn vermaning ook voor jou en mij. Of herken je niet dat je je nog wel eens zo kunt gedragen?

Het gaat ook niet om af en toe eens een uiting in een bepaald geval – ook dat is niet goed natuurlijk –, maar om “alle boosheid” en “alle bedrog” en “alle kwaadsprekerijen”.

1. Hoe gemakkelijk voelen we “boosheid” in ons opkomen om allerlei redenen.

2. Hoe gemakkelijk maken we gebruik van “bedrog”.

3. We kunnen anderen gemakkelijk bedriegen in allerlei situaties en ons beter voordoen en maken ons schuldig aan “huichelarijen”.

4. Ook “afgunst” herkennen we. We misgunnen soms anderen uit jaloersheid allerlei dingen die zij bezitten en wij niet en die wij zelf ook willen hebben.

5. En laten we de “kwaadsprekerijen” niet vergeten. Hoe gemakkelijk maken we ons daaraan schuldig in allerlei gesprekken.

Neem er innerlijk afstand van, laat je er niet toe verleiden en veroordeel het direct als je een van de dingen die Petrus noemt, bij je voelt opkomen.

1Pt 2:2. Behalve dat het dingen zijn die de verhoudingen onder gelovigen ernstig schaden, zijn het ook grote verhinderingen voor geestelijke groei. Daarover spreekt Petrus vervolgens. Als je bent wedergeboren, heb je nieuw leven. Dat leven verlangt naar voedsel, net zoals een pasgeboren kind daarnaar verlangt. Je hoeft een baby niet aan te sporen om te drinken. Hij geeft dat zelf wel aan. Het voedsel van een gelovige is de “redelijke onvervalste melk” van het Woord van God.

Een gezonde geestelijke groei is belangrijk. Net als in het natuurlijke leven hangt ook in het geestelijke leven de gezondheid af van het soort voedsel dat je tot je neemt. Je moet afleggen alles wat de broederliefde torpedeert, wat de groei hindert. Dat is 1Pt 2:1. In plaats daarvan moet je het goede Woord indrinken, zoals een baby aan de moederborst dat doet omdat hij aanvoelt dat daar het leven is dat nodig is om te groeien. Dat is 1Pt 2:2.

Het gaat hier niet om het beginstadium van de geestelijke groei, om iemand die pas tot bekering is gekomen. Het is hier geen fase in de geestelijke groei (vgl. Hb 5:12), maar het gaat om een kenmerk dat geldt zowel voor baby’s in het geloof als voor geestelijk gerijpte gelovigen. Voor iedere gelovige geldt dat er geestelijke ondervoeding ontstaat als er geen honger is en er niet wordt gegeten. Als een gelovige geen honger heeft naar het Woord, klopt er iets niet. Een geestelijk gezonde christen heeft voortdurend honger naar de melk van Gods Woord. Door je te voeden met Gods Woord groei je op tot behoudenis, dat wil zeggen tot de volle redding.

Gods Woord heeft reddende kracht, niet alleen voor de toekomst, maar ook voor de weg erheen. Er zijn drie aspecten aan behoudenis. Het eerste is dat je behouden bent voor de eeuwigheid. Het tweede is dat je behouden zult zijn als je bij de Heer bent. Het derde is dat je onderweg behouden wordt in allerlei gevaarlijke situaties door je aan het Woord te houden.

Als je jezelf met lichte of zelfs dwaze lectuur volpropt, zul je geestelijk niet groeien of ontstaat er scheefgroei. Gemakkelijk leesbare, goedkope romannetjes met een vleugje evangelie beschermen je niet tegen de aanvallen van de duivel die erop uit is je tot zonde te brengen. Als je zulke lectuur leest als een soort geestelijk snoepgoed, word je geestelijk ziek. Nog schadelijker is het als je lectuur tot je neemt waarin vergif zit, want dan is de afloop dodelijk. Van je getuigenis als christen blijft dan niets over dan een lijk.

Ik las eens een bericht op internet op christelijke informatiesite dat ik tot slot van dit stukje graag met je deel. Het heeft alles te maken met het je eigen maken van Gods Woord. Het bericht luidt als volgt:

‘Hoe draag je kennis op de juiste manier over? … de Franse schrijver en oud-leraar Daniel Pennac … betoogt: Het onderwijs heeft traagheid nodig en een herwaardering van werk als activiteit van de geest, van de lange duur. Alleen door traagheid kan je je iets eigen maken. … (Trouw, 15-12-08)

Volgens Pennac bewijs je leerlingen een grote dienst wanneer je ze een ‘mentale bibliotheek’ helpt ontwikkelen. Zijn eigen klassen kreeg Pennac zover dat ze bloedfanatiek teksten uit het hoofd gingen leren. ‘Een mentale bibliotheek, dat is toch een geweldig bezit! Dat je een stuk Kafka of Márques altijd bij de hand hebt. Niet iets uit het hoofd leren om het weer te vergeten, nee, helemaal doordringen in de tekst, stap voor stap. En zodra je een zin begrepen hebt, herhalen, herhalen. Als iemand die echt weet waar hij het over heeft. Daarna moet je het natuurlijk oefenen, blijven herhalen, maar zonder begrip gaat het niet.’

Onbewust stelt Pennac christenen voor een grote uitdaging. … De Bijbel zit vaak in flarden in ons hoofd. … Zou het geen enorme schat zijn als je complete hoofdstukken of zelfs complete boeken uit de Bijbel in je mentale bibliotheek hebt zitten? Dat je door de tekst heen dringt, stap voor stap. En zodra je een zin begrepen hebt, herhalen, herhalen. …’

Lees nog eens 1 Petrus 2:1-2.

Verwerking: Wat doe jij voor je geestelijke groei?

Nederlandse verzen (3-8)

Een heilig priesterdom

1Pt 2:3. Het is belangrijk dat je geestelijk groeit. Daarvoor ben je niet in de eerste plaats aangewezen op een goed verstand, maar op je geestelijke smaak. De dingen waarover Petrus spreekt, zijn niet tot het verstand gericht, maar tot het hart dat “geproefd heeft dat de Heer goedertieren is”. Het gaat om het woord van de Geliefde, en liefde is in de eerste plaats met het hart verbonden, met de gevoelens die daarin zijn voor de Geliefde. Als je geproefd hebt dat de Heer goedertieren is, kan het niet anders of je verlangt ernaar Hem beter te leren kennen. En hoe leer je Hem beter kennen? Door Zijn Woord. Naarmate je meer in Zijn Woord leest, zul je groeien in je kennis van Hem.

Als je eenmaal het Woord geproefd hebt en je hebt de smaak ervan te pakken, wordt je honger naar meer steeds groter. Je hoort wel eens een opmerking dat hij of zij ‘smaak’ heeft en dan wordt daarmee gedoeld op de kleding die iemand draagt of hoe iemand zijn huis heeft ingericht. Iemands smaak blijkt uit die dingen. Jouw smaak voor Gods Woord blijkt uit de waarde die Gods Woord voor jou heeft. Lees je erin en leef je erin? Dan zul je ook groeien.

1Pt 2:4. De groei heeft ook een doel. Het is Gods bedoeling dat je je als een priester gedraagt, dat je in Zijn huis Hem als priester dient. Daarover gaat het in de volgende verzen. Met het oog op de priesterdienst is het van belang dat je niet verkeerd groeit. In het boek Leviticus, het boek waar het bij uitstek over de priesterdienst gaat, is sprake van leden van de priesterlijke familie die door vergroeiing die dienst niet mogen uitoefenen (Lv 21:16-23).

Geestelijk toegepast betekent het dat iemand geen priesterdienst kan uitoefenen als hij door verkeerd onderwijs geen goed zicht heeft op zijn positie als gelovige. Je kunt denken aan iemand die altijd heeft gehoord dat je nooit zeker kunt weten of je behouden bent, of dat een gelovige die wel zeker weet behouden te zijn, meent dat hij toch nog verloren kan gaan.

Het priesterschap van de gelovige wordt direct verbonden aan de groei van de gelovige. Deze twee aspecten worden aan elkaar verbonden door de Heer Jezus als een “levende steen”. Je bent tot Hem gekomen toen je je hebt bekeerd en Hij heeft je aangenomen. Het komen tot Hem is echter niet een eenmalige gebeurtenis, waarna je verder je eigen gang weer kunt gaan. Nu je een kind van God bent geworden, is het belangrijk dat je altijd tot Hem blijft gaan. Hij is de levende steen. Hij is opgestaan uit de doden. Bedenk dat er voor jou alleen leven is in Hem. Daarom moet je met Hem in verbinding zijn en blijven.

Om te groeien en opgebouwd te worden ben je van Hem afhankelijk. Je ziet dat Petrus van beeld verandert. Eerst spreekt hij over groei en nu spreekt hij over een steen en verderop over een huis. Al deze beelden gebruikt hij om duidelijk te maken hoe je verhouding tot Christus is geworden.

Je komt tot Hem Die “door mensen wel verworpen” is. Je ziet dat duidelijk in de evangeliën. Je leest daar hoe Zijn volk en de heidenen Hem naar het kruis hebben verwezen en in plaats van Hem hebben gekozen voor Barabbas. Eens verwierp jij Hem ook, maar nu ben je tot Hem gekomen en kom je steeds tot Hem. Je hebt in Hem dat kostbare ontdekt, dat Hij altijd al voor God had. Je leest hier dat Hij “bij God uitverkoren en kostbaar” is. Dat gaat veel verder dan wat Hij voor jou is, maar het is tegelijk iets waar jij volkomen mee instemt. Hij is uitverkoren en kostbaar voor God en ook voor jou.

1Pt 2:5. Omdat Hij de levende steen is en jij tot Hem bent gekomen, ben jij nu ook een levende steen. Dit houdt in dat je Zijn natuur hebt. En er is nog meer. Jij bent niet de enige die tot een levende steen is geworden. Om een huis te bouwen zijn veel stenen nodig. Zo stelt Petrus het hier ook voor. Samen met alle andere levende stenen, dat wil zeggen samen met alle andere gelovige, word je gebouwd tot “een geestelijk huis”.

De bedoeling van dit huis is duidelijk. Het is een huis waarin God woont en waarin de gelovigen ook mogen wonen (Ef 2:19-22). Dit huis is gebouwd op de Heer Jezus als de Zoon van de levende God (Mt 16:16-18). Hij is de levende steen, de rots (in het Grieks: petra), en jij en alle gelovigen zijn ‘petrus’ (dat betekent: (rots)steen, een stuk van de rots). Je ziet hier een prachtige woordspeling.

Petrus beziet de gelovigen echter niet als huisgenoten van God en van elkaar, maar als priesters. Het huis is hier dan ook een woonplaats van priesters, en hun taak is het brengen van offers, geestelijke offers welteverstaan. Jij bent een priester en samen met anderen vorm je “een heilig priesterdom”, een geslacht van priesters. Zoals een levende steen samen met andere levende stenen het geestelijke huis vormt, zo ben je als priester samen met anderen een priesterdom.

De taak van een priester in het Oude Testament is het brengen van offers. De taak van een priester in het Nieuwe Testament is niet anders. Wat wel anders is, is de offerdienst. Die bestaat niet uit letterlijke offers, maar uit geestelijke offers (Hb 13:15). Voor God zijn alleen offers aangenaam die verwijzen naar Zijn Zoon en het werk dat Hij heeft volbracht. Tot het brengen van die offers kom je, als je ziet hoe kostbaar de Heer Jezus voor God is.

Het priesterdom is een ‘heilig’ priesterdom. Het is een priesterdom dat helemaal voor God is, maar ook door Hem apart is gesteld. Menselijke inbreng is uitgesloten. Het is een van de vele en grote misleidingen van het rooms-katholicisme om letterlijke priesters op grond van een menselijke opleiding als een aparte klasse tussen het kerkvolk en God te laten functioneren. Dit middelaarschap is een loochening van het algemene priesterschap van alle gelovigen.

Jij bent een priester en ieder waar kind van God is een priester. Enige aanstelling, wijding of inzegening door mensen is volledig tegen hoe God het heeft ingesteld op grond van het werk van Zijn Zoon. Als God het zo heeft ingesteld, maak er dan ook gebruik van. Breng die offers. Hoe je dat doet? Door aan God te vertellen Wie de Heer Jezus voor je is, wat Hij voor je heeft gedaan. Vertel God maar wat je in Zijn Woord over Zijn Zoon hebt gelezen. Daar luistert Hij graag naar en Hij zal, als reactie daarop, je steeds meer van Zijn Zoon laten zien.

1Pt 2:6. De Schrift getuigt op elke bladzijde van de vreugde die God in de Heer Jezus vindt. Petrus citeert daaruit om te bevestigen wat hij zojuist heeft gezegd. Met een “zie” roept hij op om er goed naar te kijken en tot je te laten doordringen dat het initiatief van God is uitgegaan. Hij heeft “in Sion een uitverkoren, kostbare hoeksteen” gelegd (Js 28:16). De aanhaling dient ertoe om duidelijk te maken dat God Zelf deze steen heeft neergelegd.

In de aanhaling gaat het om Sion of Jeruzalem, maar de toepassing is er ook voor ons. Zowel voor het aardse Jeruzalem als voor het hemelse Jeruzalem geldt dat alleen wat op Christus is gebouwd, blijft bestaan. Omdat jij op Hem je vertrouwen hebt gesteld, zul je “geenszins beschaamd worden”. Dat geldt voor ieder die dat doet, in welke omstandigheden hij of zij zich ook bevindt.

1Pt 2:7. Alleen voor hen die in de Heer Jezus de Uitverkorene van God zien, is dit kostbare. Petrus stelt deze kostbaarheid voor aan het overblijfsel van de Joden aan wie hij schrijft. En niet alleen aan hen. Het is ook ten volle waar voor ieder die gelooft.

Er zijn twee reacties mogelijk als Christus als dat kostbare wordt voorgesteld. De ene reactie is dat men zich gelovig aan Hem toevertrouwt in het besef van Wie Hij is voor God. De andere reactie is dat men Hem ongelovig afwijst. Christus is de toetssteen voor ieder mens. Het is aannemen of ten val komen. Wat voor de gelovige het kostbaarste is, is voor de ongelovige het hatelijkst. Voor wie niet gelooft, is Christus de steen waarover hij struikelt. Weer citeert Petrus een vers van de profeet Jesaja (Js 8:14). Gods Woord heeft voorzegd dat de ongelovige Joden over Hem ten val zouden komen en ze zijn over Hem ten val gekomen.

1Pt 2:8. Dat ze ertoe bestemd zijn om over Hem ten val te komen, wil niet zeggen dat God hen heeft voorbestemd om de Heer Jezus te verwerpen. God bestemt niemand tot verwerping van Zijn Zoon. Hij bestemt wel dat wie ongehoorzaam is, zich aan het woord stoot dat Hij over Zijn Zoon heeft gesproken. Ongehoorzaamheid heeft als onvermijdelijke consequentie een verwerping van het Woord.

Je kunt het vergelijken met een boete die iemand krijgt, bijvoorbeeld voor fout parkeren. Hij is er niet toe bestemd om fout te parkeren, maar als hij fout parkeert, is hij ertoe bestemd om een boete te krijgen. Zo is iemand, van wie de gezindheid tegenover de Heer Jezus afwijzend is, ertoe bestemd zich aan het Woord te stoten. Zo is het niet bij hen aan wie Petrus schrijft en ook niet bij jou. Hoe het dan wel is, zullen we in het volgende stukje zien.

Lees nog eens 1 Petrus 2:3-8.

Verwerking: Hoe staat het met jouw priesterdienst?

Copyright information for DutKingComments