1 Samuel 14:6

Geloof van Jonathan en zijn knecht

Nadat de houding van Saul is getoond en de weg die het geloof moet gaan, herhaalt Jonathan in 1Sm 14:6 het woord van het geloof van 1Sm 14:1. Van Saul is niets te verwachten en de weg is vol gevaren. In zijn herhaling van dit geweldige geloofswoord gaat hij zelfs verder dan wat hij in 1Sm 14:1 heeft gezegd. Hij spreekt niet meer over “de Filistijnen”, maar hij noemt ze nu “deze onbesnedenen”. Dat laat zien dat hij ze ziet zoals God ze ziet. Het zijn mensen die geen verbinding met God hebben.

Het leger van Saul is niet groot, maar hij heeft in elk geval nog zeshonderd man. Jonathan is alleen met zijn wapendrager. Hij heeft die zeshonderd man niet nodig, want hij weet dat hij en zijn wapendrager met God gaan. Als je God aan je zijde hebt, heeft het grootste leger geen kans. God kan evengoed verlossen door weinigen als door velen (1Sm 14:6; vgl. 2Kr 14:11; Ri 7:7).

Zijn wapendrager toont hetzelfde geloof als Jonathan. Het is een bijzondere zegen met iemand de strijd van het geloof te strijden die met hetzelfde vertrouwen op God de strijd tegemoetziet. De woorden van zijn wapendrager zijn een bemoediging en bevestiging voor Jonathan.

Beide mannen zijn jong. Om een geloofsweg te gaan en geloofsdaden te verrichten is het niet nodig om bejaard te zijn of veel ervaring te hebben. Het gaat om vertrouwen in God. De Schrift geeft meerdere voorbeelden van jonge mannen die in geloof hebben gehandeld, zoals Elihu, David, Daniël en zijn drie vrienden en Timotheüs.

Copyright information for DutKingComments