1 Samuel 17:28-29

David wekt de woede van Eliab

Als Eliab hoort wat zijn jongste broertje zegt, wordt hij woedend. Hij beschuldigt David van sensatiebelustheid, dat hij alleen maar komt om het vechten te zien. Dat is wel wat overdreven, want er wordt helemaal niet gevochten. Daarom is de reactie van Eliab ook zeer onterecht. De reactie is wel logisch verklaarbaar, want de woorden van David zijn een beschuldiging van het hele leger. Dan is de enige reactie om te gaan schimpen, schamper te doen over de gemaakte opmerkingen.

Men komt dan tot onheuse uitingen en valse beschuldigingen. Eliab doet schamper over de kudde en betwijfelt of David er wel voor heeft gezorgd dat tijdens zijn afwezigheid de schapen veilig zijn. Hij is zich er niet van bewust dat hij de bevrijder verachtelijk behandelt.

De kudde schijnt niet groot te zijn geweest. Eliab spreekt over “die paar schapen”. Dat maakt duidelijk dat David trouw is in het kleine en onaanzienlijke en dat daarom de HEERE hem meer kan toevertrouwen. Geloof dat op God vertrouwt, kan niet aan het ongeloof bewijzen dat er niets van de beschuldigingen waar is. Daarom verdedigt David zich niet. Hij lijkt op de Heer Jezus, Die ook zo reageerde op beschuldigingen van de leiders (1Pt 2:23a).

De zalving van David zal niet veel indruk hebben gemaakt op Eliab. Er werd weinig bij gezegd en hij zal de betekenis ervan niet hebben begrepen. Voor hem is David in elk geval niet de toekomstige koning, maar een broertje dat nieuwsgierig is. David heeft zich door de uitbarsting van woede van zijn broer niet uit het veld laten slaan. Hij gaat rustig door het leger heen en informeert overal. Zo wordt het feit bekend dat er een man van geloof in het leger rondwandelt die in eenvoudig vertrouwen getuigt dat er een God in Israël is.

Copyright information for DutKingComments