1 Samuel 2:30-35

Het oordeel over het huis van Eli

Het verachten van het offer (1Sm 2:29) is hetzelfde als het verachten van God. De consequenties daarvan zijn ernstig. God kan nu het beloofde niet geven (Jr 18:9-10). Komt God nu op Zijn belofte terug en handelt Hij in tegenspraak met Zichzelf? Dat kan niet zo zijn en het is ook niet zo.

God heeft het huis van Aäron toegezegd dat het Hem altijd zal dienen. Aäron had vier zonen. Twee zijn gedood door de HEERE (Lv 10:1-2). Van de twee die overbleven zijn, Ithamar en Eleazar, volgt Eleazar Aäron op. Eleazar wordt opgevolgd door Pinehas. Dat is de lijn van het priesterschap in Israël geworden. Er is echter iets gebeurd – wat dat is, is niet uit de Schrift af te leiden –, waardoor de lijn van het priesterschap is overgegaan naar Ithamar. Eli stamt namelijk niet uit de lijn van Eleazar, maar uit die van Ithamar. Door zijn ontrouw aan de HEERE, wordt de belofte, gedaan aan Aäron, weggenomen van Ithamar.

De belofte van een betrouwbare priester zal worden vervuld in Zadok (Ez 44:15), die hogepriester wordt in de tijd van David. Zadok komt uit de lijn van Eleazar (1Kr 6:3-8). God maakt Zijn beloften altijd waar en wel op een manier waaruit blijkt dat Hij het heeft gedaan.

Het afhakken van de arm stelt het wegnemen van de kracht en de invloed voor. Dat geldt zowel voor Eli als voor zijn hele familie. Zijn nakomelingen zullen jong sterven. Eli zal het nog in zijn tijd beleven dat de woning van de HEERE in benauwdheid zal zijn. Hij zal dat meemaken als de ark wordt buitgemaakt door de Filistijnen (1Sm 4:10-11; Ps 78:59-61). Later wordt Silo verwoest en is de ark helemaal verdwenen, buitgemaakt door de vijanden (Jr 7:12; Jr 26:6). De weinige jaren die Eli nog zal leven, zullen door wat hem hier wordt voorzegd, tot een kwelling worden. Altijd zal de gedachte aan dit oordeel hem bezighouden. Zijn laatste levensjaren zal hij geen vreugde kennen.

De man Gods voorzegt hem ook de dood van zijn beide zonen. Hier worden hun namen genoemd. Pinehas draagt dezelfde naam als een vroeger familielid. Dat familielid heeft zich echter volkomen trouw aan de HEERE gedragen als de zonde het volk is binnengedrongen (Nm 25:7-13). Die Pinehas was de zoon van Eleazar.

God voorziet in een trouwe priester

Na de oordeelsaankondigingen in de vorige verzen volgt een toezegging van de HEERE. Die is op niets anders gebaseerd dan op Zijn eigen soevereine voornemen. Hij zal Zelf een trouwe, betrouwbare priester aanstellen. ‘Trouw’ staat in sterk contrast met de ontrouw van Eli en zijn zonen.

In de eerste plaats kunnen we dat toepassen op Samuel. Vervolgens is het van toepassing op Zadok, die in plaats van Abjathar priester zal worden. Abjathar is de laatste afstammeling van het huis van Eli. Aan hem wordt door Salomo het priesterschap ontnomen (1Kn 2:26-27). Van Abjathar wordt het afgenomen omdat hij kiest voor Adonia, die zichzelf tot koning heeft uitgeroepen (1Kn 1:7), terwijl Zadok daar niet aan meedoet (1Kn 1:8). Het is bovenal van toepassing op de Heer Jezus als de Koning-Priester.

Het “blijvend huis” is het huis van David (1Sm 25:28). Met de “gezalfde” wordt vaak de priester bedoeld, maar hier is het de Koning naar Gods gedachten. De priester zal voor de gezalfde koning staan. Dat zien we in dit boek, waar de nadruk ligt op de koning naar Gods hart. Het priesterschap wordt uitgeoefend in tegenwoordigheid van het koningschap. De Heer Jezus is beide. Hij is zowel Koning als Priester. In Hem verenigen zich het koningschap en priesterschap op volkomen wijze. In Hem is het zoals God het heeft bedoeld.

Copyright information for DutKingComments