1 Samuel 21:8

David krijgt het zwaard van Goliath

David wil behalve brood ook een wapen. Als verklaring voor het feit dat hij ongewapend is, zegt hij dat de zaak van de koning haast had. Hier liegt hij weer. Een goede krijgsman zal ook nooit zonder wapen op weg gaan. Voor ons ligt hier de les dat er geen excuus is als wij tijdens de dagelijkse werkzaamheden geen rekening houden met God en het geestelijke wapen van Zijn Woord. Juist als er bij een zaak haast geboden is, is het belangrijk afhankelijk te zijn van Gods leiding door Zijn Woord en Geest.

Achimelech wijst David op het enige wapen dat hij kan leveren en dat is het zwaard van Goliath, waarbij hij opmerkt dat deze Filistijn door David verslagen is. Hij biedt het David aan om mee te nemen. Praktisch gezien betekent het dat David geen kleine jongen is. Anders zou hij dat grote zwaard niet kunnen hanteren. Ook toen hij tegen Goliath streed, was hij geen kleine jongen. Toen al had hij diens zwaard genomen en er het hoofd van de Filistijn mee afgehakt (1Sm 17:51). Hij heeft het toen niet bij zich gehouden, maar als het ware aan de HEERE gewijd. Daarom ligt het nu bij Achimelech, achter de efod.

Hier worden het zwaard en de efod met elkaar verbonden. Dat ziet op de verbinding die er is tussen het Woord van God en de dienst van de Heer Jezus als Hogepriester. Dat er geen zwaard is dat het zwaard van Goliath kan evenaren, geldt in absolute zin voor het Woord van God, dat “het zwaard van de Geest” wordt genoemd (Ef 6:17).

Copyright information for DutKingComments