1 Samuel 23:14

David raadpleegt de HEERE

Als David te weten komt wat Saul van plan is, vraagt hij aan de HEERE, de God van Israël – hij ziet het hele volk in verbinding met God –, wat Kehila zal doen. Hij stelt gerichte vragen en krijgt een duidelijk antwoord. Eerst zegt de HEERE tegen hem dat Saul zal komen, want het antwoord op die vraag is als eerste van belang. Als David dat weet, is de volgende vraag wat de inwoners van Kehila zullen doen. David is niet zo naïef dat hij denkt dat ze hem als hun weldoener niet aan Saul zullen uitleveren. Ook op deze vraag krijgt hij antwoord van de HEERE. Het schokkende antwoord is dat ze hem aan Saul zullen uitleveren.

Wat de overwegingen van de inwoners van Kehila zijn, wordt niet meegedeeld. Misschien hebben ze er helemaal niet over nagedacht, maar de HEERE weet dat zij zullen bezwijken als Saul hen onder druk zet. Alleen de HEERE kan reacties voorspellen. Hij alleen kan zeggen wat er zou gebeuren als een zaak zich anders had ontwikkeld. Dat kunnen wij niet. Wij kunnen gissen, maar niets met zekerheid zeggen.

Een veronderstelling is bijvoorbeeld dat ze hem aan Saul zullen uitleveren omdat ze in Saul, zo kunnen ze mogelijk menen, vastigheid hebben. Dat hebben ze, zo hebben ze mogelijk ook gedacht, in de vluchteling David niet. Kiezen voor de machthebbers van de wereld lijkt verstandiger dan te kiezen voor iemand die verworpen is en een doelwit is van de machthebbers.

Na dit antwoord vertrekt David uit de stad. Hij is niet eigenwijs en rekent niet op de solidariteit van de inwoners van Kehila. De HEERE heeft niet gezegd dat hij de stad moet verlaten, maar David ziet het antwoord van de HEERE als een aanwijzing om daar weg te gaan. Hij vertrekt in vertrouwen op God. Hij kiest, onder de bescherming van God, voor de onzekerheid van de vlucht en verlaat de zekerheid van de stad die hem zonder God geen bescherming kan bieden.

Copyright information for DutKingComments