1 Samuel 7:17

Samuel geeft leiding aan Israël

Samuel wordt er niet door gekenmerkt dat hij op een stoel zit, zoals we lezen van Eli (1Sm 4:13). Hij werkt ijverig en heeft geen tijd om dik te worden zoals Eli. Als een vader voor zijn volk bezoekt hij telkens zijn kinderen op verschillende plaatsen. Hij onderwijst hen met het oog op het welzijn van hun zielen.

De vier steden die hier worden genoemd, zijn als het ware de vier stations in het leven van het volk van God. Ook ons leven speelt zich tussen deze ‘stations’ af.

1. “Bethel” betekent ‘huis van God’. Daarin herkennen we “[het] huis van God, dat is [de] gemeente van de levende God” (1Tm 3:15), waarin wij ons bevinden. Het is het huis waarin God woont en waar wij bij Hem mogen wonen (Ef 2:19). Het besef van Zijn tegenwoordigheid zal ons leven heiligen. Zijn huis wordt gekenmerkt door heiligheid. In Bethel heeft Jakob God ontmoet (Gn 28:10-19; Gn 35:1-15). Kennen we deze waarheid en staat die ons ook steeds voor ogen? Het is een waarheid die alle gelovigen, alle heiligen, betreft.

2. “Gilgal” betekent ‘afwenteling’ (Jz 5:9). Elk jaar komt Samuel daar en predikt daar. Dat laat ons in beeld zien dat het volk wordt voorgehouden dat het voortdurend in zelfoordeel moet leven. We moeten ons bewust blijven dat er “in mij, dat is in mijn vlees, geen goed woont” (Rm 7:18a). We brengen de betekenis van ‘Gilgal’ in praktijk door het afwentelen van de smaad van de wereld, wat betekent dat we elke verbinding ermee opgeven. Het is het ons realiseren dat wij in het oordeel dat over Christus is gekomen, geoordeeld zijn: “In Hem bent u ook besneden met een besnijdenis, niet met handen verricht, in het uittrekken van het lichaam van het vlees, in de besnijdenis van Christus” (Ko 2:11). Daar is ook het oordeel over de wereld voltrokken. Dat behoort in de profetische dienst tot uiting te komen.

3. “Mizpa” betekent ‘wachttoren’ en stelt voor dat na elk verval God genadig is om een nieuw begin te maken. We moeten niet blijven staan bij wat is weggedaan, het vlees, anders glijden we toch weer terug in de macht ervan. Daarom volgt Mizpa op Gilgal. We moeten waakzaam en nuchter blijven, opdat de vijand ons toch niet weer onverhoeds te pakken neemt. God geeft uitzicht – de functie van een wachttoren is uitzien – op een nieuw begin, een heerlijke toekomst. Mizpa leert de gelovigen opnieuw te gaan uitkijken naar de komst van de Heer Jezus en hun leven daarnaar in te richten.

4. “Rama” betekent ‘hoogte’. Daar reist Samuel niet naartoe, maar daar woont hij. Het laat zien dat het erom gaat te leven op de geestelijke hoogten die we in de brief aan de Efeziërs hebben. In de praktijk betekent het dat we “de dingen die boven zijn” zoeken (Ko 3:1). Tot deze woonplaats moeten we na onze reis langs de vorige plaatsen komen. Het brengt tot een afgezonderde hemelse wandel op aarde, “want ons burgerschap is in de hemelen” (Fp 3:20).

In de plaats waar hij woont, bouwt hij een altaar. Samuel is ook een echte priester. Hij is niet zo druk met zijn dienst, dat hij zijn persoonlijke gemeenschap met God in de aanbidding en gebed en voorbede vergeet. Deze geest die werkt in het volk van God kan niet anders dan tot zegen zijn.

Dienst is belangrijk en noodzakelijk, maar is alleen vruchtbaar als die voortkomt uit persoonlijke gemeenschap met God. Anders ontaardt dienst in de activiteit van het vlees. Bij succes volgt dan hoogmoed en bij het uitblijven ervan ontmoediging en opgeven. Het is te wensen dat iedere dienaar van Christus zijn ‘altaar’ heeft in verbinding met zijn arbeid voor God en Zijn volk.

Copyright information for DutKingComments