1 Thessalonians 4:7

De wil van God

1Th 4:4. Jonge gelovigen stellen nogal eens de vraag: ‘Hoe kun je de wil van God weten?’ Dat is een goede vraag. Daarop is in een concreet geval niet altijd een direct antwoord te geven. Wel heb je in het vorige vers in elk geval iets duidelijk gehoord over de wil van God in een bepaald aspect van je leven. God wil jouw heiliging met het oog op het huwelijk. De concrete toepassing van die wil is dat jij je onthoudt van de hoererij.

Daarvoor is nodig dat je je “eigen vat weet te bezitten in heiliging en eerbaarheid”. Het begrip ‘vat’ wordt wel gebruikt om een mens mee aan te duiden (Hd 9:15; Rm 9:22; 23; 2Tm 2:21) of ook je eigen lichaam (vgl. 2Ko 4:7). In dit verband kan het zowel slaan op je eigen vrouw (1Pt 3:7) als op je eigen lichaam. Het maakt voor de kracht van dit Schriftwoord niet uit. In beide gevallen is de vraag of je ermee omgaat in heiliging en eerbaarheid.

De tegenstelling met hoe de volken die God niet kennen daarmee omgaan, maakt duidelijk hoe Gods kinderen dit in praktijk behoren te brengen. Zij die God niet kennen, weten niet hoe zij hun ‘eigen vat’ op de juiste wijze moeten bezitten. Het gevolg van het loochenen van de Schepper is de degradatie van het schepsel. De gedegradeerde mens gebruikt zijn vrouw voor de bevrediging van de eigen lusten.

Het heidendom heeft de vrouw verlaagd tot een lustobject. Het christendom laat zien dat de vrouw op dezelfde wijze een erfgenaam is van Gods beloften als de man (1Pt 3:7). Dat zij het zwakkere vat is, geeft de man gelegenheid met haar om te gaan op een wijze die volkomen recht doet aan haar vrouw-zijn. Hij zal haar veiligheid en bescherming bieden.

“Weet te bezitten” wil zeggen dat je weet dat je je lichaam hebt gekregen om daarin en daarmee God te dienen. “Heiliging” betekent immers: afgezonderd voor God. En “eerbaarheid” wil zeggen dat je je lichaam waardeert als een geschenk van God, om voor Hem te gebruiken. Als je dit geschenk waardeert, zul je er geen dingen mee doen die dienen tot bevrediging van je lusten in het algemeen en je seksuele lusten in het bijzonder. Als je getrouwd bent, is je vrouw een geschenk van God. Als je dit geschenk waardeert, zul je het niet misbruiken om aan je (seksuele) lusten te voldoen.

1Th 4:5. Als met ‘vat’ het eigen lichaam wordt bedoeld, is het duidelijk dat je je lichaam niet moet misbruiken om begerige hartstocht uit te leven. In dit verband noem ik zelfbevrediging. Als je in zelfbevrediging vaak een uiting zocht voor je gevoelens, is de kans groot dat je als gehuwde daar het huwelijk voor zult misbruiken. Je mag het huwelijk niet zien als de oplossing voor het voldoen aan seksuele driften. De seksualiteit moet ook in de ongehuwde of verloofde staat – ‘verloofde staat’ betekent ook: ongehuwde staat – op de juiste plaats worden gehouden. Daarom is het belangrijk op de goede manier te leren omgaan met wat God in de seksualiteit heeft gegeven.

1Th 4:6. Dit vers gaat nog een stap verder. Hier wordt niet alleen het eigen lichaam of de eigen vrouw misbruikt, maar de vrouw van de broeder. Paulus trekt een scherpe grens. Het delen van alle bezittingen mag dan het ware christendom kenmerken, van de vrouw van je broeder blijf je af. Die behoort uitsluitend hem toe. Wie die grens niet in acht neemt, maar daar overheen gaat, doet zijn broeder groot onrecht. Dit onrecht is niet zomaar weg te poetsen door een snelle belijdenis (Sp 6:32-35), vaak gedwongen afgelegd na betrapt te zijn.

Een steeds vaker voorkomende vorm van hoererij is de digitale vorm. Internet is het middel dat deze gelegenheid ruimschoots biedt. Het aanbod is gigantisch en het aantal pornosites neemt dagelijks toe. Vele miljoenen pornosites zijn sluimerend aanwezig. Een simpele muisklik wekt ze tot leven. Deze ‘stille’ hoererij wordt door heel wat gelovigen bedreven. Soms blijft het beperkt tot een enkele keer ‘uit nieuwsgierigheid’. Er zijn ook gevallen – en dat worden er steeds meer – waar het verslavende vormen heeft aangenomen.

Denk niet dat het jou niet kan gebeuren. Neem daarom dit ernstige woord, dat ook tot jou komt, ter harte. Doe als Job, die zegt: “Ik heb een verbond gesloten met mijn ogen” (Jb 31:1), dat wil zeggen, neem je heilig voor niet naar iets te kijken waardoor je verontreinigd wordt.

De Heer wreekt alles wat met hoererij te maken heeft. Dat heeft Paulus hun gezegd toen hij bij hen was, net zoals hij toen over de verdrukkingen heeft gesproken (1Th 3:4). Hier zegt hij erbij dat hij het “ernstig betuigd” heeft. Deze dingen hebben die nadruk nodig. Een vermaning is niet genoeg. Dit kwaad is zo algemeen en sluit zo aan op onze eigen verdorven natuur, dat de dreiging van de wraak van de Heer ons als een schrikbeeld voor ogen moet worden geplaatst. Misschien dat we er dan voor worden bewaard dit kwaad te begaan.

Ik herhaal wat ik in het vorige stukje schreef: Mocht het zo zijn dat je moet erkennen dat je al te ver bent gegaan, kom er dan mee voor de dag. Ga niet door op deze weg! Het is mogelijk om je ervan te bekeren. Laat je door geen enkel stemmetje vanbinnen weerhouden. Ga nu op je knieën en belijdt God je zonden. Zoek daarna iemand op die jouw vertrouwen heeft en deel je nood met hem of haar. Laat je helpen om bevrijd te worden. Met de hulp van de Heer en van anderen zal het lukken. Maar je moet het echt wel willen en je wil in daden omzetten. Als je werkelijk op de Heer vertrouwt, gaat Hij je vrij maken om een geheiligd leven voor Hem te leiden.

1Th 4:7. God heeft je immers “niet geroepen tot onreinheid, maar in heiliging”. In de vorige verzen ben je opgeroepen om een heilig leven te leven. Daaraan zit de waarschuwing vast dat je de Heer als Wreker op je weg zult vinden als je dat niet doet. Het doen van Gods wil wordt echter niet alleen bepaald door vrees voor Gods oordeel. Een positief motief om een leven in reinheid te leiden vind je in het kennen van Gods bedoeling voor al Zijn kinderen. Toen Hij jou riep door het evangelie, deed Hij dat met de bedoeling dat jij heilig zou zijn in je hele wandel, zoals Hij heilig is (1Pt 1:16).

Het evangelie dat jij hebt aangenomen, staat in scherp contrast met de onreinheid die jou omgeeft. Door Gods wil ben jij daaruit getrokken (Gl 1:4). Daar hoor je niet meer bij en het hoort niet meer bij jou. God heeft je geroepen “in heiliging”, dat wil zeggen dat je leven vanaf je bekering geleefd wordt in een heilige atmosfeer.

1Th 4:8. Met het woord “daarom” leidt Paulus de samenvatting in van het onderwerp, waarmee hij zich zojuist heeft beziggehouden. Je mag niet verachten wat God over de seksualiteit en eerbaarheid en reinheid en hoogheid van het huwelijk zegt. ‘Verachten’ is terzijde stellen, ongeldig verklaren, afwijzen, verwerpen. Die waarschuwing komt tot jou als belijdende christen. Dat wil zeggen dat je ertoe in staat bent.

Dit ‘verachten’ zal trouwens niet direct met de grofste vorm beginnen. Let daarom bij jezelf op, dat je in deze dingen dicht bij Gods Woord blijft. In gesprekken met mensen in je omgeving die met Gods Woord geen rekening houden, kun je zomaar begrip gaan krijgen voor verhoudingen die rechtstreeks tegen Gods Woord ingaan. Veroordeel die gedachten. Je veracht God erdoor als je iets in je gedachten toelaat wat Hij veroordeelt. Je kunt beter verachten wat mensen daarover in tegenspraak met Gods Woord zeggen.

Je ziet dat Paulus teruggaat tot het hoogste gezag. Hij is een dienaar die Gods inzettingen doorgeeft. Die inzettingen opzijschuiven betekent niet hem, een mens, opzijschuiven, maar God Zelf (vgl. 1Sm 8:7). Voor ieder die seksuele zonden als onbelangrijk afdoet, hebben God en Zijn Woord geen enkele betekenis. Dat mag bij jou niet het geval zijn.

God heeft je “Zijn Heilige Geest” gegeven, met de nadruk op ‘Heilige’. Door Hem kun je Gods inzetting handhaven. Bij je bekering is Hij in je komen wonen (Ef 1:13). In 1 Korinthiërs 6 lees je dat je lichaam de tempel van de Heilige Geest is (1Ko 6:18-19). Daar wordt Hij genoemd in verband met hetzelfde onderwerp dat we hier voor ons hebben. Het gedeelte daar eindigt met: “Want u bent voor een prijs gekocht; verheerlijkt dan God in uw lichaam!” (1Ko 6:20). Als je denkt aan de prijs die de Heer Jezus voor jouw verlossing wilde betalen, wil je toch niet anders dan voor Hem leven?

Lees nog eens 1 Thessalonicenzen 4:4-8.

Verwerking: Weet jij je eigen vat te bezitten in heiliging en eerbaarheid? Zijn er punten die beter kunnen? Hoe kun je daaraan werken?

Copyright information for DutKingComments