1 Thessalonians 4:9-10

Broederliefde en werken

1Th 4:9. Hier begint het tweede gedeelte van dit hoofdstuk. Na liefde in het huwelijk hoor je nu over de liefde onder broeders. Het is de familieliefde, een liefde die uitgaat naar alle leden van de familie. Deze liefde wordt in het hart van een gelovige gewekt zodra hij een kind van God wordt en daardoor tot de familie van God gaat behoren. Leden van een familie hebben wel eens ruzie, maar ze houden zoveel van elkaar, dat ze een ruzie zo vlug mogelijk bijleggen. Familieleden springen voor elkaar in de bres, ze komen voor elkaar op, ze zijn er voor elkaar, ze kunnen een beroep doen op elkaar. Dat zit allemaal in de natuur ingebakken.

Je hoeft mensen niet te vertellen dat ze hun broer of zus moeten liefhebben. Het liefhebben van een familielid ligt in de aard van de natuur. In het natuurlijke leven is de zonde een enorme hindernis om die liefde te uiten of te beleven. Familieleden kunnen elkaar veel kwaad aandoen. Dat is dan tegelijk ook iets wat tegen de natuur ingaat. Een verstoorde verhouding in een familie doet veel meer pijn dan wanneer het iemand anders betreft. Het is allebei niet prettig, maar de familieband doet zich altijd voelen.

Met de broederliefde zit het bij de Thessalonicenzen wel goed. Bij hen is het duidelijk dat zij uit God geboren zijn en dat ze de natuur van God bezitten. De natuur van God is liefde. Die komt bij hen als vanzelf tot uiting. Paulus hoeft hun daarover niets te schrijven. Doordat ze de natuur van God bezitten, zijn ze “door God onderwezen”. Ze hebben zich opengesteld voor het onderwijs van God. Hun bekering is radicaal. Voor het oude is geen plaats meer. Daardoor krijgt God gelegenheid in hen te werken, zodat Zijn liefde voor anderen die dezelfde natuur bezitten in hen onbelemmerd tot uiting kan komen.

Zo werkt het toch ook bij jou? Broederliefde is een van de twee bewijzen van een echte bekering. Het eerste bewijs is dat je voor je bekering de wereld liefhad en die haat je nu. Het tweede bewijs is dat je vroeger een hekel had aan gelovigen en die heb je nu lief. Het is best wel mogelijk dat je het niet zo goed met een bepaalde medegelovige kunt vinden. Dat verandert echter niets aan de zaak dat je hem of haar liefhebt. Je zult dan wat moeite hebben met wat iemand zegt of doet. Denk er dan maar aan dat anderen dat ook wel kunnen hebben met wat jij soms zegt of doet. Waar het om gaat, is dat je de ander ziet als een door God geliefd kind, net zoals jij door Hem geliefd bent!

1Th 4:10. In andere gemeenten in Macedonië, zoals Filippi en Beréa, kennen ze de warmte van de liefde van de Thessalonicenzen. In een harde, koude wereld hebben jij en ik behoefte aan de warmte van de broederliefde. Het is iets waartoe we vermaand worden om die warmte aan elkaar te geven (1Pt 1:22). Daarvoor zijn we aan elkaar gegeven, en door het elkaar te laten voelen, kunnen we elkaar gelukkig maken. Liefhebben doe je niet met je mond, maar door daden (1Jh 3:18). Liefde kan niet verborgen blijven.

Als de broederliefde aanwezig is en ervaren wordt, zullen problemen onder de gelovigen niet vlug kans krijgen de onderlinge verhoudingen te verstoren. Broederliefde houdt moeilijkheden op een afstand of verjaagt ze zelfs. Zoals de warmte van de zon een ijspegel doet smelten, zo zal broederliefde verandering brengen in kille verhoudingen onder gelovigen. Liefde voor de waarheid, die belangrijk is, kan helaas tot zulke kille verhoudingen leiden als met het verkeerde ook de persoon wordt afgewezen. Daarom is het belangrijk ook de waarheid van de broederliefde in praktijk te brengen.

De broederliefde van de Thessalonicenzen is niet selectief, ze beperkt zich niet tot de eigen gemeente en nog minder tot een groepje gelijkgezinden binnen de gemeente. Ze hebben liefde voor “alle broeders in heel Macedonië”. Sektarisme is hun vreemd. Niemand ontkomt aan hun liefde. Een ongelovige historicus die de onderlinge liefde van de eerste christenen zag, schreef daarover aan het einde van de tweede eeuw het volgende: ‘Het is ongelooflijk het vuur te zien waarmee de mensen van deze godsdienst elkaar in hun behoeften helpen. Zij besparen niets. Hun eerste wetgever [dat is de Heer Jezus] heeft het hun ingeprent dat ze allen broeders zijn.’ Kunnen mensen om ons heen ook zo’n getuigenis van ons geven?

Hoezeer de Thessalonicenzen ook voorbeelden zijn in het liefhebben van de broeders, toch kunnen ze er nog in toenemen. Broederliefde is geen zaak waarvan je kunt zeggen dat je die volmaakt beheerst. Toename is altijd mogelijk. Paulus zegt dat niet om ze te ontmoedigen, maar om ze te stimuleren en ze te bewaren voor zelfgenoegzaamheid.

1Th 4:11. Het kan ook zijn dat ze een beetje doorgeschoten waren in hun broederliefde en dat die meer op bemoeizucht ging lijken. Dat zou verklaren waarom hij in 1Th 4:11 van de broederliefde overgaat naar het leven in de maatschappij. Zorg voor elkaar houdt het gevaar in dat we gaan heersen over elkaar en gaan vertellen hoe de ander moet zijn. Daar zouden we geen tijd voor moeten hebben. Iedere christen behoort een volle dagtaak te hebben, zonder onrustig te worden over de gang van zaken bij medegelovigen. (Dit gaat natuurlijk niet op als je duidelijk zondige praktijken bij een medegelovige waarneemt.)

Paulus heeft hun hierover duidelijke bevelen gegeven. Het blijkt nodig te zijn daaraan te herinneren. Het is ook voor jou goed om te weten dat je het werk doet dat je Heer je heeft opgedragen (Mk 13:34). Het komt nogal eens voor dat jonge gelovigen in hun eerste enthousiasme alleen nog maar bijbelstudie willen doen en het evangelie brengen. Ik herken dat. Maar dat is niet Gods wil. Hij wil dat je met je eigen handen werkt.

Het is een misverstand te veronderstellen dat mensen die zich ‘fulltime’ aan het werk van de Heer kunnen wijden, heiliger zijn of zich op een hoger geestelijk niveau bevinden. Deze gedachte is puur heidens. In India vind je bijvoorbeeld van zulke mensen. Er moeten duidelijke en door anderen geestelijk te beoordelen redenen zijn om je baan in de maatschappij op te geven om je met geestelijk werk bezig te houden. Paulus laat hier zien dat heilige mensen gewoon met hun handen werken. Hij heeft hun hier zelf ook het voorbeeld in gegeven (1Th 2:9).

Sommigen in Thessalonika werkten niet meer. Mogelijk gebruikten ze daar een vrome reden voor, bijvoorbeeld dat ze uitzagen naar de komst van de Heer. Hij kon immers elk moment komen? Waarom zou je je dan nog met aardse dingen bezighouden? Maar het gevolg is wel dat zij zich bezighouden met de zaken van anderen. Het is geestelijk niet gezond om passief uit te zien naar de komst van de Heer. Uitzien naar de komst van de Heer is prima, maar tegelijk moeten we ons werk doen, anders gaan we dingen doen waardoor we anderen geestelijk schade berokkenen.

1Th 4:12. Je moet ook bedenken dat zij “die buiten zijn”, ofwel de ongelovigen om je heen, naar je kijken. Zij zien hoe jij je leven invult. Het betekent een regelrechte schande voor de Naam van de Heer Jezus als ze zien dat jij met je armen over elkaar zit te niksen. En intussen maar verwachten dat anderen er wel voor zorgen dat het jou niet aan eten en drinken ontbreekt. Dat kan natuurlijk niet.

Juist in een werkkring heb je gelegenheid te laten zien voor Wie je leeft en naar Wie je uitziet. De Heer Jezus prijst je dan gelukkig: “Gelukkig die slaaf, die zijn heer, als hij komt, zo bezig zal vinden” (Lk 12:43). Je mag in je dagelijkse bezigheden een geweldig middel zien om de leer van God, jouw Heiland, in alles te versieren (Tt 2:9-10).

Broederliefde is alleen te vinden binnen de familie van God. Alle ongelovigen bevinden zich daarbuiten. Je hebt niets van hen nodig. Dat bedoel ik niet hoogmoedig, maar je geeft hun een verkeerd beeld van wat een christen is als je op kosten van anderen, de maatschappij, zou leven.

God heeft bepaald dat je moet werken voor je eten. Die opdracht gaf Hij al aan Adam. Die moest aan het werk om de zegen te kunnen genieten die God voor hem had (Gn 2:15). Na de zondeval heeft God het als een gebod gegeven (Gn 3:17).

Lees nog eens 1 Thessalonicenzen 4:9-12.

Verwerking: Hoe is het met jouw broederliefde en hoe sta jij bekend bij ‘hen die buiten zijn’?

Copyright information for DutKingComments