1 Thessalonians 5:14

Erkenning en zorg

1Th 5:12. In 1Th 5:11 heeft Paulus de gelovigen opgeroepen elkaar te vermanen. Ieder heeft een verantwoordelijkheid naar de ander. Gelovigen hebben daarin allen een gelijke taak, die wel verschillend wordt uitgevoerd omdat iedere gelovige verschilt van de andere gelovige. Om dit geheel van verschillen in goede banen te leiden heeft de Heer leiders in de gemeente gegeven.

Deze leiders zijn geen door mensen gekwalificeerde leiders. In de Bijbel zul je nergens vinden dat mensen een theologische opleiding nodig hebben om leiding te mogen of te kunnen geven. Nee, de leiders die de Heer geeft, zijn door Hem Zelf gevormd in Zijn leerschool. Die leerschool is de praktijk van elke dag. Zij zullen in hun werk laten zien dat zij christen zijn en in hun vrije tijd bijbelstudie doen. Hun gezin zullen ze goed besturen.

Er wordt gevraagd leiders te erkennen. Dan moet je ze wel herkennen. De criteria zijn eenvoudig. In de eerste plaats zijn ze “onder”, dat is te midden van, de gelovigen bezig (Hd 20:28; 1Pt 5:1). Ze matigen zich geen hogere plaats aan dan de andere gelovigen. Een tweede kenmerk is dat zij “arbeiden”. Het zijn hardwerkende gelovigen, die zich inzetten voor de gemeente en daarbij heel wat afzien.

Vervolgens blijkt uit hun leidinggeven dat zij dat doen “in de Heer”. Dat legt er de nadruk op dat zij zich onderworpen weten aan het gezag van de Heer. Zij geven leiding op een manier dat iedere gelovige zich aan de Heer onderwerpt en niet aan hen.

Het laatste kenmerk dat hier wordt genoemd, is dat zij de gelovigen “terechtwijzen”. Dit houdt in dat zij het denken van de gelovigen rechtzetten als dat is afgeweken van het Woord. Daarom zullen zij de gelovigen ‘trainen’ in het Woord, zodat het Woord rijkelijk in hen zal wonen (Ko 3:16a). Zo zullen de gelovigen in staat zijn elkaar te onderwijzen en te vermanen (1Th 5:11; Ko 3:16b).

Ben jij geestelijk geoefend om zulke leiders te herkennen, te erkennen en te waarderen? Als je in je beoordeling andere criteria hanteert, als je bijvoorbeeld opleiding en welsprekendheid of het bezit van een zeker charisma mee laat wegen, zul je door de Heer gegeven leiders niet erkennen. Het gaat niet om jouw smaak, maar of je ernaar verlangt in alles de wil van de Heer te doen. Dan zul je daarbij graag door zulke leiders geholpen willen worden. Zij zijn vertrouwd met Gods Woord en willen je denken daarmee in overeenstemming brengen. Erkenning van door de Heer gegeven gezag is een van hulpmiddelen waardoor je op de juiste koers blijft.

1Th 5:13. Als dat ook jouw wens is, zul je hen bijzonder respecteren. Je zult hen liefhebben vanwege het werk dat zij doen. Over je persoonlijke voorkeur wordt hier met geen woord gerept. Die doet er ook niet toe. Hen liefhebben vereist een geestelijke instelling, want een terechtwijzing roept snel verzet op. Iemand liefhebben die jou wijst op iets wat je niet goed ziet of niet goed doet, is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Als je hart niet onderworpen is aan het Woord van de Heer, zul je niet aan deze opdracht kunnen voldoen.

Dan is het met de “vrede onder elkaar” ook gedaan. Er ontstaat tweedracht en scheiding. De harmonie verdwijnt. Vrede onder elkaar (Mk 9:50; 2Ko 13:11) kun je alleen bewaren als je bereid bent de minste te zijn en de laagste plaats in te nemen. Verdeeldheid, ruzie, zich boven de ander stellen, jaloersheid, partijzucht zijn allemaal uitstekende mogelijkheden om de vrede onder elkaar tot een onmogelijkheid te maken. De liefde erkent niet alleen het werk van God in de arbeider, maar ziet de ander ook in de tegenwoordigheid van God. Als je zo naar de ander kijkt, zal je eigen wil niet werkzaam worden en blijft de vrede onder elkaar gehandhaafd. Het is tegelijk de basis om aan de opdracht in het volgende vers te voldoen.

1Th 5:14. Als er vrede is onder elkaar, is het juiste geestelijke klimaat aanwezig om zorg te besteden aan hen die dat nodig hebben. De vermaning of aansporing daartoe is nu nog even hard nodig als toen. Vanwege het toenemende individualisme, ook in de geloofsbeleving, wordt er nauwelijks meer aandacht aan deze vermaning geschonken, laat staan dat ernaar wordt gehandeld. Ik hoop dat jij je erdoor laat aanspreken.

Er worden drie groepen specifiek genoemd en als vierde is er een woord met betrekking tot allen. Belangrijk is dat elke groep de specifiek voor die groep nodige zorg krijgt. Zo moet je ongeregelden niet vertroosten en zwakken niet terechtwijzen.

De eersten die aandacht nodig hebben, zijn “de ongeregelden”. Dat zijn mensen die ‘uit de pas lopen’, mensen die een loopje nemen met hun verantwoordelijkheden als christen. Ze lanceren met enige regelmaat voorstellen die niet uit de Schrift, maar uit hun eigen overleggingen komen. Als deze voorstellen besproken worden, brengt dat de gelovigen niet dichter bij de Heer en bij elkaar, maar komen er juist spanningen en verwijdering. Ook hun gedrag kan ongeregeld zijn, door bijvoorbeeld stelselmatig niet te werken en samenkomsten van de gelovigen te verzuimen. Op terechte bevelen reageren ze weerspannig.

Christenen die ongeregeld wandelen, zijn vaak wel actief in andere dingen, waardoor ze een vertekend beeld laten zien van wat een christen is. In dit wanordelijke gedrag moeten ze gecorrigeerd of terechtgewezen worden. Het doel daarvan is dat ze zich weer geregeld of ordelijk gaan gedragen. Dan zullen ze weer een goed getuigenis kunnen geven van Christus naar Wie ze zich noemen.

Dan zijn er “de kleinmoedigen”. Dat zijn christenen die, als het een beetje tegenzit, de moed snel laten zakken. Ze worden ontmoedigd zodra er kritiek op hen wordt geuit, ze zijn bang voor vervolging, bezorgd over de toekomst, voelen zich falen in het volgen van de Heer. Je mag hen nooit in de steek laten. Dat zou een extra klap voor hen betekenen, waardoor ze misschien wanhopig zouden worden en het volgen van de Heer helemaal zouden opgeven. Bemoedig hen, spreek hun moed in. Vertel hun dat beproevingen dienen om hun geloof sterker te maken. Zij hebben medegevoel en begrip nodig en goed onderwijs.

Je mag voor deze taak opzien naar de Heer Jezus. Hij is op volmaakte wijze met de kleinmoedigen omgegaan. Je vindt dat op een treffende manier in Jesaja 42. In “het geknakte riet” en “de uitdovende vlaspit” die daar worden genoemd (Js 42:3), herken je de kleinmoedigen.

In het ‘geknakte riet’ kun je het gebroken hart zien, een hart dat is vertrapt door ruwe behandeling. Het gevaar bestaat dat ze niet alleen in de wereld, maar ook in de gemeente als niets worden geacht. Maar de Heer is in staat van dit geknakte riet een muziekpijp te maken of een meetstok voor het nieuwe Jeruzalem (Op 21:15).

De ‘uitdovende (of: walmende) vlaspit’ geeft nauwelijks licht en warmte en is ook niet meer in staat een ander aan te steken. Soms brandt de liefde in het hart zo zwak, dat alleen Hij Die alle dingen weet ook weet dat er toch nog een sprankje liefde aanwezig is. Zo kon Hij Petrus in zeven weken veranderen van een bijna gedoofde vlam tot een vlam die op de Pinksterdag drieduizend zielen in vlam zette.

“De zwakken” zijn de krachtelozen. Sommige gelovigen zijn zwak omdat ze de wil van God niet kennen. Anderen hebben niet de moed om God te vertrouwen. Weer anderen hebben niet de kracht om zich te verzetten tegen bepaalde behoeften van het lichaam. Ook zijn er die een bepaald denkpatroon over het dienen van God niet kunnen doorbreken en voelen zich daardoor zwak in hun getuigenis.

De zwakken zijn vaak zwak door verkeerd onderwijs uit Gods Woord. Zij menen aan bepaalde voorwaarden te moeten voldoen om zich door God geaccepteerd te voelen. Laat hen uit Gods Woord zien dat ze aangenaam gemaakt zijn in de Geliefde (Ef 1:6) en laat hun dat voelen. Jij kunt Gods liefde tastbaar voor hen maken door een arm om hen heen te slaan en hen te ondersteunen in hun christen zijn.

Ten slotte krijg je de opdracht om “lankmoedig jegens allen” te zijn. Dit is een oproep om je geduld, je zelfbeheersing, te bewaren met elk van de voorgaande groepen. Dat is wel belangrijk. Door je geduld te verliezen verlies je je ongeregelde broeder, je kleinmoedige broeder en je zwakke broeder. En dat is niet de bedoeling. In het besteden van zorg moet je gaan voor de volle winst en die is dat in het leven van je broeder, in welke geestesgesteldheid hij ook is, de Heer Jezus weer de centrale plaats krijgt.

Lees nog eens 1 Thessalonicenzen 5:12-14.

Verwerking: Op welke wijze geef jij inhoud aan deze verzen?

Copyright information for DutKingComments