2 Chronicles 2:2

Inleiding

Zes van de negen hoofdstukken die de kroniekschrijver in dit boek aan Salomo wijdt, hebben betrekking op de tempel:

1. 2 Kronieken 2 gaat over de voorbereiding voor de bouw van de tempel;

2. 2 Kronieken 3-4 beschrijven de bouw van de tempel;

3. 2 Kronieken 5-7 handelen over de inwijding van de tempel.

Aan de voorbereidingen voor de tempelbouw door Salomo zijn al andere uitvoerige voorbereidingen voorafgegaan die zijn vader David heeft gedaan. David heeft het ontwerp gemaakt voor het hele complex en gezorgd voor personeel en materialen (1 Kronieken 28-29). Het is nu de beurt van Salomo. Hij moet het werk organiseren door aan iedere werker zijn taak toe te delen (2Kr 2:2; 17; 18).

Een ander aspect in de voorbereidingen is dat de jonge koning technische ondersteuning vraagt van Hiram, de koning van Tyrus. Hierdoor verzekert Salomo zich van ervaren opzichters en ook kan hij op die manier gebruikmaken van de ceders van de Libanon (2Kr 2:3-10). Voor de hulp die hij van Hiram inroept, wordt een contract opgesteld (2Kr 2:11-16).

Er zijn enkele opmerkelijke overeenkomsten tussen de bouw van de tabernakel en die van de tempel. Deze overeenkomsten dragen bij aan het getuigenis van de inspiratie van Gods Geest door Wie de kroniekschrijver heeft geschreven.

1. Zowel Bezaleël als Salomo is door God specifiek aangesteld voor het bouwproject van respectievelijk de tabernakel en de tempel (Ex 35:30; 1Kr 28:6).

2. Zowel Bezaleël als Salomo is van de stam Juda.

3. Zowel Bezaleël als Salomo is door God begiftigd voor de taak waarvoor hij is uitgekozen.

4. Allebei bouwen ze het koperen altaar voor de HEERE (2Kr 1:5; 2Kr 4:1).

5. Bezaleël maakt de gereedschappen voor de tabernakel en Salomo maakt de gereedschappen voor de tempel (Ex 35:30-35; 2Kr 4:19-22).

6. Zowel de tabernakel als de tempel heeft een ontwerp dat van God komt (Ex 25:9; 1Kr 28:11-13).

7. Zowel voor de bouw van de tabernakel als voor de bouw van de tempel geeft het volk vrijwillig en ruimhartig (Ex 35:20-29; 1Kr 29:6-9).

8. Als beide gebouwen klaar zijn, vult de heerlijkheid van God het gebouw (Ex 40:34-35; 2Kr 7:1-3).

Het voornemen van Salomo

Voor Salomo staat het belang van het huis van de HEERE voorop (2Kr 2:1). Het is voor hem eerst het huis van de HEERE en dan zijn eigen huis. De twee huizen staan symbool voor priesterdienst (de tempel) en regering (paleis). Het is altijd goed, zeker als we jong zijn, de dingen van de Heer de eerste plaats te geven. Het is een bewijs dat we ons bewust zijn dat we op aarde zijn voor Hem, om Hem te dienen, en niet voor onszelf.

De taken die worden genoemd (2Kr 2:2), kunnen we naar onze tijd vertalen. De “lastdragers” zien we in de leraren in de gemeente. Zij onderwijzen personen die door de evangelisten uit de wereld zijn gehouwen, “[steen]houwers”, die stenen uit de rots hebben gehouwen, over hun plaats in de gemeente, het huis van God. De “opzichters” zijn de opzieners, die leiding geven in de gemeente. Zij zien erop toe dat alles op de goede manier gebeurt. Tussen deze arbeiders moet een goede samenwerking zijn. Er kan niet op eigen houtje worden gewerkt (Ef 4:11-16).

Copyright information for DutKingComments