2 Chronicles 24:11

Joas wil de tempel herstellen

Het is mooi om te lezen dat het hart van Joas al in zijn jonge jaren uitgaat naar het huis van de HEERE (2Kr 24:4). Hij heeft er zes jaar in geleefd en kent als geen ander het huis vanbinnen. De indrukken die een kind tot en met zijn zesde jaar opdoet, bepalen voor een groot deel zijn verdere ontwikkeling. Gods huis is in de loop van de tijd in verval geraakt en Joas wil het huis vernieuwen, dat wil zeggen het in zijn oorspronkelijke staat herstellen.

We kunnen hieruit de les trekken voor de plaatselijke gemeente waar we ook oog moeten hebben voor verval. Dat verval kan plaatsvinden door het insluipen van personen en leringen of wereldsgezindheid die de gemeente in haar functioneren verzwakken. We kunnen bijvoorbeeld denken aan een afzwakken van gemeenschap met elkaar, aan een verandering van gedrag van de gelovigen door wereldgelijkvormigheid, aan een aanpassing van de leer van Gods Woord aan wat de gemeenteleden graag horen, aan het inbrengen van wereldse elementen in de samenkomsten van de gemeente.

Joas geeft de priesters en de Levieten de opdracht om geld te gaan inzamelen in de steden van Juda en in heel Israël (2Kr 24:5). Dat geld wil hij gebruiken om het huis van “uw God” te herstellen. Door te spreken over “uw God” wijst hij de priesters en de Levieten op de verantwoordelijkheid die zij tegenover God hebben. Ze zijn het aan God verplicht omdat zij het priesterschap en de Levietendienst voor Hem in Zijn huis moeten uitvoeren. Joas wil ook dat ze snel doen wat hij heeft gezegd.

We lezen echter dat de Levieten er geen haast mee maken. Een oorzaak daarvan kan zijn dat zij niet werkelijk met hun hart bij de tempeldienst betrokken zijn. Mogelijk is hun belangstelling ervoor in de loop van de jaren verzwakt. We zullen ons niet inzetten voor Gods huis, voor ons de gemeente van God, als dit huis niet de diepe belangstelling van ons hart heeft. We zullen het zelfs dan niet doen als anderen ons op onze verantwoordelijkheden wijzen.

Joas roept Jojada ter verantwoording. Hij verwijt hem nalatig te zijn geweest. Jojada is er volgens Joas nalatig in geweest om ervoor te zorgen dat de Levieten “de heffing van Mozes, de dienaar van de HEERE” (2Kr 24:6; Ex 30:16) inzamelen. Het is maar de vraag of dit verwijt terecht is. Wat Joas wil, is prijzenswaardig. Maar de manier waarop hij te werk is gegaan, roept vraagtekens op. Hij heeft de Levieten niet op pad gestuurd met een beroep op Mozes. Het enige wat hij hun heeft gezegd, is dat ze geld moeten inzamelen voor het herstel van het huis van God. Een hart dat niet vol betrokken is bij een werk voor de Heer, zal zich niet snel laten aanzetten om anderen te vragen voor dat werk te geven.

Dat zijn verwijt mogelijk niet terecht is, kunnen we ook opmaken uit het zwijgen van de geestelijk gezinde Jojada. Er komt geen verweer op de kritiek. Dit is geen zwakheid of toegeven dat het gezegde waar is, maar spreekt juist van geestelijke kracht. Zwijgen bij onterechte beschuldigingen zegt vaak meer dan spreken. Dit zwijgen zien we ook bij de Heer Jezus bij alle beschuldigingen die tegen Hem worden ingebracht.

Joas zegt waardoor het huis van de HEERE in een staat is terechtgekomen die herstel noodzakelijk maakt (2Kr 24:7). Het is de schuld van Athalia. Zij is de belichaming van de goddeloosheid. Politieke macht die wordt uitgeoefend ter wille van het eigen belang, zal altijd de dienst aan God als een verfoeilijke zaak zien. Die macht zal er alles aan doen om de dienst aan God te verwoesten. Het gaat een dergelijke boze macht er niet alleen om dat de gemeente verwaarloosd wordt, maar hij zal de gemeente aanvallen en alles wegroven wat voor de dienst aan God van waarde is.

Een demonische macht legt het erop toe dat “alle geheiligde dingen van het huis van de HEERE voor de Baäls gebruikt” worden. We zien dat bijvoorbeeld in het op een populaire wijze vertolken van het lijden van Christus, waarvan door de Evangelische Omroep een voor het geloof weerzinwekkend spektakelstuk is gemaakt (The Passion). Hetzelfde geldt voor de Matthäus-Passion waar de leden van het kabinet naartoe gaan omdat het zo indrukwekkend opgevoerd wordt. Hart en geweten blijven volledig buiten schot. Zo worden de geheiligde dingen die in Gods huis, de gemeente, centraal staan, als parels voor de varkens gegooid (Mt 7:6). De verscheurende gevolgen voor de gemeente hoeven zich niet te laten raden, want ze zijn waarneembaar voor ieder die verlichte ogen van het hart heeft.

Dan start Joas een nieuwe actie voor de inzameling van geld (2Kr 24:8). Op zijn bevel wordt er een kist gemaakt “die buiten bij de poort van het huis van de HEERE” wordt gezet. Vervolgens wordt er, dit keer wel met een beroep op de heffing van Mozes, in Juda en in Jeruzalem een oproep gedaan om geld bijeen te brengen (2Kr 24:9). De reactie op deze oproep is heel anders de vorige keer. Alle leiders en heel het volk zijn blij dat ze kunnen bijdragen aan het herstel van de tempel (2Kr 24:10). Ze geven allemaal graag en blijven geven tot het herstelwerk is afgerond.

Het toezicht op de kist ligt bij de Levieten (2Kr 24:11). Telkens als de kist vol is, brengen ze die naar de beambte van de koning. De schrijver van de koning en de opzichter van de hoofdpriester maken de kist leeg. Er is een vertegenwoordiger van de koning en een vertegenwoordiger van de hogepriester bij betrokken. Het getuigenis van twee personen stelt een zaak vast (2Ko 13:1). Het is belangrijk om op een betrouwbare wijze verantwoording te kunnen afleggen van het ingezamelde geld (2Ko 8:20-21).

Hier gaat het ook nog eens om de combinatie van koning en priester. Er is een nauwe samenhang en samenwerking tussen die twee. We zien dit ook bij de Heer Jezus, de ware Koning-Priester (Zc 6:13). Nadat op deze verantwoorde wijze het geld uit de kist is gehaald, wordt de kist weer opgenomen en op zijn plaats bij de tempel teruggezet. Zo wordt er geld ingezameld in overvloed.

Copyright information for DutKingComments