2 Chronicles 31:10

Lofprijzing en overvloed

De uitwerking van de vrijwillige gaven van het volk is dat Hizkia en de leiders de HEERE en Zijn volk Israël loven (2Kr 31:8). De HEERE en Zijn volk worden hier in één adem genoemd. Dat is omdat in het vrijwillige geven van het volk God als de vrijwillige Gever zichtbaar wordt. Hier beantwoordt het volk aan Wie Hij is. Daarom kan samen met de HEERE ook het volk geprezen worden.

Na de spontane lofprijzing vanwege de stapels die hij ziet, vraagt Hizkia naar die stapels (2Kr 31:9). Hij wil weten waar ze vandaan komen. Hij blijft niet staan bij de indruk van de aanblik, maar vraagt naar de oorsprong. De hogepriester Azaria vertelt hem erover (2Kr 31:10). Het heeft te maken met het hefoffer dat het volk weer naar het huis van de HEERE is gaan brengen. Vanaf het ogenblik dat het volk daar weer mee begon, hebben de priesters genoeg te eten gehad. En dat niet alleen, er is ook overvloedig overgehouden.

God is een God van overvloed (Fp 4:18-20). Hij zegent Zijn volk. We kunnen alleen doorgeven wat Hij heeft gegeven (1Kr 29:14b). Als die zegen wordt doorgegeven, levert dat nog meer zegen op. Zo is God. Hij daagt ons uit Hem te beproeven (Ml 3:10). Als we die uitdaging aannemen, zullen we Zijn overvloed ervaren. Hij blijft niemand iets schuldig, want Hij is trouw aan Zijn Woord.

Voor ons betreft het vooral onze geestelijke gaven. Die worden door ons in overvloed genoten als we ons inzetten voor Gods huis, de gemeente. Alles wat we daarin investeren, zal veel geestelijke vrucht opleveren. Het is belangrijk dat wij geestelijk voedsel doorgeven aan onze medegelovigen. Dat raken we niet kwijt, maar vermeerdert daar juist door.

Copyright information for DutKingComments