2 Chronicles 8:17-18

Het goud van Salomo

Salomo drijft handel met de volken. De handelswaar is hier alleen goud en wel het goud van het land Ofir. Bij het land Ofir moeten we denken aan gebieden of volksstammen die waarschijnlijk in Arabiƫ hebben gelegen of woonden. Ofir is verbonden met Havila, het land van het goede goud (Gn 10:29; Gn 2:11-12).

Goud is een beeld van heerlijkheid; de uitstraling laat Goddelijke heerlijkheid zien. Het heeft te maken met het paradijs, een heerlijkheid die door de zonde verloren is gegaan, maar die hier als het ware weer door Salomo wordt teruggehaald. Hij brengt de heerlijkheid die verloren is gegaan weer tevoorschijn.

De heerlijkheid die heeft geschitterd in het paradijs, schittert hier in de handen van Salomo en zal in het vrederijk het helderst en voortdurend schitteren. De lijn loopt van het goud van het paradijs, via het goud hier van Salomo, naar het goud van het vrederijk (Js 60:1-9).

Zowel het goud van het paradijs als dat in de handen van Salomo is verdonkerd door de zonde. Bij Salomo is het geen volkomen herstel van wat in het paradijs door de zonde verloren is gegaan; het is slechts een tijdelijk herstel. Er is nooit een herstel geweest als in de dagen van Salomo, dat echter ook weer zal verbleken bij de heerlijkheid die met de grote Koning hier zal komen.

Copyright information for DutKingComments