2 Kings 24:14

Jeruzalem in ballingschap

Na de overgave van Jojachin neemt Nebukadnezar “alle schatten van het huis van de HEERE weg, en [ook] de schatten van het huis van de koning”. Hij neemt alles mee naar Babel. De schatten van het huis van de HEERE worden later door Belsazar misbruikt (Dn 5:1-4). Weer later zorgt Kores de Pers ervoor dat ze weer naar Jeruzalem worden teruggebracht (Ea 5:14).

Na de waardevolle materialen worden ook de mensen met invloedrijke functies uit Jeruzalem naar Babel weggevoerd. Deze mensen zouden een opstand kunnen organiseren en zo een gevaar kunnen betekenen voor het gezag van Nebukadnezar. In deze gevangenschap worden ook de profeet Ezechiël (Ez 1:1-2) en Mordechai (Es 2:5-6) weggevoerd. De enigen die niet mee hoeven, zijn de armen van het land. Daar is geen gevaar van een georganiseerde opstand van te duchten.

Hij voert ook Jojachin weg naar Babel, samen met zijn moeder, zijn vrouwen, zijn hovelingen en de heersers van het land. Ook de strijdbare mannen en mensen die wapens kunnen maken (vgl. 1Sm 13:19) worden door Nebukadnezar meegenomen. Zo voorkomt Nebukadnezar elke vorm van verzet.

Als het de duivel lukt ons op de een of andere manier gevangen te nemen door een bepaalde zonde, heeft hij niets meer van ons te duchten en blijft er van ons getuigenis voor de Heer niets over. Hetzelfde geldt voor de gemeente. Als wij ons inlaten met vreemde leringen, zoals wetticisme (zie de brief aan de Galaten) en filosofie (zie de brief aan de Kolossenzen), worden we daar ook door gevangen en kunnen wij niet getuigen van de Heiland. Ook het samenkomen van de gemeente verliest zijn getuigend karakter, zowel naar God toe als naar de wereld toe, als daarin het vlees zich kan laten gelden zonder veroordeeld te worden. Dat zien we in de eerste brief aan de Korinthiërs.

Copyright information for DutKingComments