2 Kings 4:42-44

Vermenigvuldiging van de broden

Er komt een man bij Elisa met “broden van de eerstelingen”. Volgens wat er over ‘eerstelingen’ in de wet staat, zou de man deze broden naar de priesters in Jeruzalem hebben moeten brengen (Dt 18:4-5). Door ze naar Elisa te brengen erkent de man Elisa als de ware vertegenwoordiger van God in het land. Hij wil deze eerstelingen niet brengen naar priesters die zich verontreinigd hebben door de aanbidding van de HEERE te vermengen met de aanbidding van de Baäl.

Deze man is mogelijk een van de getrouwen te midden van de algemene afval, een van de zevenduizend die hun knie niet voor de Baäl hebben gebogen (1Kn 19:18). Zo komen we ook vandaag nog steeds mensen ‘uit Baäl-Salisa’ tegen, mensen die niet met de afvallige christenheid meegaan, maar in hun plaats de Heer trouw dienen en hun gaven bij Hem brengen.

De broden zijn gerstebroden. Dat herinnert aan de Heer Jezus als het brood van het leven. De spijziging van de vijfduizend door de Heer Jezus gebeurt met “vijf gerstebroden en twee vissen” (Jh 6:9). Is het niet treffend dat Hij verderop in Johannes 6, naar aanleiding van de spijziging, uitvoerig over Zichzelf spreekt als het “brood van het leven”? Omdat het hier gaat om ‘eerstelingen’, kunnen we dat verbinden met de opstanding van de Heer Jezus. Deze broden spreken van de Heer Jezus in de opstanding. Hij is de vrucht van het hemelse land. In beeld bedenkt deze man “de dingen die boven zijn” (Ko 3:1). Hij komt daarmee bij de man Gods. Zo mogen wij naar de Heer Jezus gaan met alles wat we van Hem hebben gezien en genoten.

De broden worden aan Elisa gegeven. Hij gebruikt die echter niet voor zichzelf, maar om anderen ermee te voeden. Hij deelt de broden met hen die bij hem zijn om naar hem te luisteren. Zij worden er ook door verkwikt en versterkt. Elisa kent de waarde ervan. De twintig broden lijken te weinig om honderd mannen te eten te geven, maar op een wonderlijke manier wordt het meer dan genoeg. Dat gebeurt niet doordat Elisa er zout of meel aan toevoegt of door zich erover uit te strekken – dat zagen we bij eerdere wonderen –, maar door het spreken van het woord van de HEERE. Daardoor worden de broden genoeg voor allen die bij hem zijn om ervan te eten. Door de man Gods wordt het voldoende en is er zelfs over.

Als we gaan uitdelen wat we eerst bij de Heer Jezus hebben gebracht, zullen we nooit tekortkomen. Allen worden verzadigd en hebben zo veel, dat ze zelf ook weer aan anderen kunnen uitdelen. Dit is wat we ook zien bij de vermenigvuldiging van de broden door de Heer Jezus (Mt 14:20-21; Mt 15:37-38).

Copyright information for DutKingComments