2 Kings 5:1

Inleiding

De geschiedenis van Elisa wordt niet zozeer gekenmerkt door veel woorden, maar meer door handelingen. Maar ook die handelingen – die beelden met een betekenis zijn, ze beelden iets uit – spreken een duidelijke taal. Zo ook in deze geschiedenis. In 2 Koningen 4 zien we de profeet onder het volk van God. De lessen daar zijn voor de gelovigen voor hun geestelijke groei.

In 2 Koningen 5 gaat de profeet aan het werk buiten het volk van God, want hij is de profeet van de genade, en genade blijft niet beperkt tot Israël (Lk 4:27). Er zijn in die tijd in Israël veel melaatsen, zoals de Heer Jezus zegt. Dat is een schokkend beeld van de onreinheid en het verderf van het volk. Van het volk wordt niemand van zijn melaatsheid gereinigd, omdat niemand een beroep op Gods genade doet. Zonder enige aanspraak wordt de heidense Naäman wel gereinigd en genezen. Alleen God kan dat doen. Zijn genade strekt zich uit tot hen die zich buiten Zijn volk bevinden.

De grote Naäman

Naäman is een groot man in de wereld. Bovendien heeft de HEERE bemoeienis met hem. Hij heeft overwinningen geboekt die de HEERE hem gegeven heeft. God is al met deze man bezig. Hij heeft echter een groot probleem. Bij al zijn voornaamheid, aanzien en rijkdom is hij melaats. Hoe groot een mens ook is in de ogen van andere mensen, in de ogen van God is hij melaats, zondig.

We zien hier dat God het hele wereldgebeuren bestuurt. Hij is niet alleen de God van Israël. Met Israël staat Hij wel op een speciale manier in verbinding, maar dat betekent niet dat Hij niets van doen heeft met de volken. Hoewel Hij sinds de zondvloed de volken op hun eigen wegen laat gaan (Hd 14:16) en geen directe bemoeienis met hen heeft, is Hij wel Degene Die de loop van het hele wereldgebeuren in Zijn hand heeft en bestuurt. Hij leidt alles naar Zijn doel.

Copyright information for DutKingComments