2 Kings 9:7-10

Zalving van en opdracht voor Jehu

De leerling-profeet komt bij Jehu. Het lijkt erop dat Jehu zich ergens op een veld bevindt, in overleg met medebevelhebbers van het leger. Hij is een van de bevelhebbers. De leerling-profeet zegt dat hij een boodschap heeft “voor u, overste”. Hij noemt geen naam, maar Jehu reageert op de opmerking. Hij is wel de leider. Mogelijk heeft de leerling-profeet hem aangekeken of zelfs aangewezen.

Als Jehu de vraag stelt, wie hij bedoelt, antwoordt de leerling-profeet met dezelfde woorden “voor u, overste”. Jehu staat dan op en gaat in huis. Daar wordt hij door de leerling-profeet gezalfd. De woorden waarmee de zalving gebeurt, getuigen van de grote ernst die aan de zalving is verbonden. Koning zijn “over het volk van de HEERE” is een ernstige zaak. Dit moet diep doordringen. God geeft Zijn aanspraken op Zijn volk niet op. Dat blijkt ook uit de opdracht die Jehu krijgt.

De HEERE heeft Zijn volk niet vergeten, want Jehu moet Zijn volk bevrijden van de afgodendienaren en afgoden. Dat zou Jehu veel hebben moeten zeggen. Hij moet het oordeel over Achab en zijn huis uitvoeren (2Kn 9:7-10). Dit is het oordeel dat Elia heeft aangekondigd (1Kn 21:21-24).

Na de zalving met de begeleidende woorden vlucht de leerling-profeet. Waarom dit vluchten? Elisa kent het karakter van Jehu, zoals hij het ook van Hazaël kende. Het lijkt erop dat hij de jongeling heeft bevolen zich geen moment langer bij Jehu op te houden dan noodzakelijk is voor de zalving. Hij moet handelen als de man Gods uit Juda (1Kn 13:7-10; 16-17). Jehu is geen gezelschap voor deze leerling-profeet. Dat is heel anders dan bij de zalving van David. Samuel moet niet vluchten wanneer hij de gezalfde van de HEERE heeft gezalfd. David is dan ook de man naar Gods hart.

Copyright information for DutKingComments