2 Samuel 15:1-14

Inleiding

In wat zich in dit hoofdstuk afspeelt, zien we een deel van de oogst van David van wat hij voor het vlees heeft gezaaid. Zijn zoon Absalom komt tegen hem in opstand, verdrijft hem van de troon en verjaagt hem uit Jeruzalem. Dit is de kant van de verantwoordelijkheid. Tegelijk zien we ook dat God in genade Zijn werk aan het doen is in David. De HEERE is bezig hem verder te vormen tot Zijn eer. We zien hoe David zich onderwerpt aan de wil van de HEERE.

Absalom manipuleert het volk

Het antwoord op de kus die Absalom van zijn vader heeft gekregen, is dat hij aan de slag gaat met de voorbereidingen voor een staatsgreep. De goedheid van zijn vader beantwoordt hij met verraad. Hij zorgt voor de juiste middelen en mensen om zich heen. Hij staat vroeg op – hij is niet lui in het uitvoeren van zijn programma – en begeeft zich ook ‘op straat’, tussen de mensen. Hij doet alsof hij de grootst mogelijke belangstelling heeft voor wat er onder het volk leeft. Hij lijkt wel op de geslepen politici van vandaag die ook zo opereren om de volksgunst te verwerven. Zij beloven ook allemaal dat ze al het verkeerde goed zullen maken als zij aan de macht zijn.

Absalom speelt handig in op de gevoelens van het volk voor David. Men zal niet meer zo tevreden over hem zijn geweest, want zijn geestelijk beoordelingsvermogen is zwak geworden en dat zal het volk hebben gemerkt. Nu stelt Absalom zichzelf als de betere kandidaat voor en belooft dat hij wel naar hen zal luisteren. Hij ondergraaft het gezag van de koning om zichzelf te promoten. Hij laat het volk weten dat hij een post als rechter wenst, want zoals de zaken nu gaan, komt er van het recht niets terecht. Als hij rechter zou zijn, zou dat wel anders gaan. Iedereen zou van hem zijn recht krijgen.

Zonder enige navraag zegt hij tegen de mensen die met een geschil naar de koning willen gaan, dat hun zaken “goed en rechtmatig” zijn. Dat zegt de man die zelf wegens moord ter dood had moeten worden veroordeeld. Het is de onbeschaamdheid ten top. Niets in wat wij van Absalom lezen, duidt erop dat hij enige wijsheid of bekendheid met de wetten bezit. Hij heeft ook geen bewijzen geleverd van zijn liefde voor het volk, eerder het tegendeel. Toch wenst hij rechter te zijn. Het zijn vaak de mensen die het minst geschikt zijn voor een ambt die er eerzuchtig het meest naar streven. Zij die wel geschikt zijn, zijn meestal bescheiden en hebben geen hoge dunk van zichzelf.

Absalom is innerlijk buitengewoon geraffineerd en hatelijk. Hij is werkelijk een beeld van de antichrist. Saul was dat ook, maar dan als degene die in David het overblijfsel najaagde. In Absalom zien we het beeld van de antichrist die zich aan het volk voorstelt, terwijl de Heer Jezus onder Zijn volk aan het werk is, maar nog niet al Zijn vijanden aan Zich heeft onderworpen.

Als we dit toepassen op vandaag, dan weten we dat de Heer Jezus nu Zijn rijk heeft in de harten van allen die Hem volgen. In deze tijd is de geest van de antichrist werkzaam om allen te misleiden die belijden tot Gods volk te behoren (1Jh 2:18; 1Jh 4:1-4). In Saul zien we meer het beeld van de antichrist die zich manifesteert in de afval van het Jodendom. In Absalom zien we meer het beeld van de antichrist die zich manifesteert in de afval van het christendom. Johannes noemt in zijn eerste brief beide aspecten (1Jh 2:22).

Absalom doet ook alsof hij nederig en de ander voor hem belangrijk is, maar hij is een grote huichelaar en doet alles uit eigenliefde. Zo palmt hij het volk in. Door vleierij steelt Absalom de harten van de Israëlieten die recht zoeken bij David. Dat Absalom hen zo gemakkelijk achter zich krijgt, zegt ook iets van deze mensen zelf, die zich zo gemakkelijk laten beïnvloeden. Ze zullen David ook niet echt hebben gekend. Wie niet een hechte band met de Heer Jezus heeft, is zomaar door andere praat te beïnvloeden. Dit is een reëel gevaar voor alle gelovigen.

Samenzwering tegen David

Het aantal van “veertig jaar” moet naar alle waarschijnlijkheid “vier jaar” zijn. Na vier jaar is het zover dat Absalom de greep naar de macht doet. De inleiding daarop is, dat Absalom doet alsof hij nog een belofte heeft te vervullen die hij minstens vier jaar eerder zegt te hebben gedaan. De inlossing van die zogenaamde belofte komt ook wel rijkelijk laat. Hij zegt dat zijn belofte een dienst aan de HEERE inhoudt, wat erop neerkomt dat hij de HEERE offers wil brengen (vgl. 2Sm 15:8; 12). Hij gebruikt de Naam van de HEERE ijdel (Ex 20:7). Hij spreekt alleen over Hem om David te bedriegen. Er is in hem geen greintje eerbied voor de HEERE.

David heeft niets van de verborgen en verdorven bedoelingen van zijn zoon in de gaten. Hij laat Absalom gaan en wenst hem zelfs vrede op zijn weg. Hij is zijn geestelijk onderscheidingsvermogen kwijt. Hij is in deze geschiedenis geen beeld van de Heer Jezus. We zien hier een vader die een ‘verloren zoon’ terug heeft, een zoon die hem nu vertelt dat hij beloofd heeft de HEERE te dienen! Wat wil je als vader nog liever horen? Het is de lichtgelovigheid van een ouder die zijn kind niet heeft bestraft voor zijn zonden en nu met ‘dankbaarheid’ waarneemt dat zijn kind ‘serieus met God aan de slag gaat’.

Absalom gaat, met de zegen van zijn vader, naar Hebron, een plaats met herinneringen. Het is de plaats waar hij is geboren. Het is ook de plaats waar David tot koning over Juda is gezalfd en zeven jaar heeft geregeerd. Absalom verwacht daar de meeste aanhangers te hebben. Die plaats is dan ook tactisch door hem gekozen om zich daar tot koning te laten uitroepen. De tweehonderd mannen die met hem meegaan, weten niets van de plannen van Absalom. Hij weet zijn ware bedoelingen goed voor anderen verborgen te houden.

Absalom weet ook Achitofel, Davids raadsman, aan zijn kant te krijgen. Bathseba is de dochter van Eliam en Eliam is de zoon van Achitofel. Achitofel is dus de grootvader van Bathseba en waarschijnlijk is dat de aanleiding dat hij als de raadsman van David aan diens hof is gekomen. Deze man is ook een beeld van de antichrist, dat wil zeggen van een aspect ervan en wel in de boosaardige raad die hij Absalom geeft om zich van David te ontdoen. In Absalom en Achitofel hebben we de combinatie van het koninklijke karakter van de antichrist in zijn aanmatiging de koning van Gods volk te zijn en het geestelijke of godsdienstige karakter van de antichrist als de valse profeet.

David vlucht voor Absalom

Als David de boodschap krijgt dat iedereen in Israël achter Absalom staat, blijft er voor hem niets anders over dan te vluchten. De man die Goliath velde, slaat op de vlucht voor zijn zoon. Het lijkt niet moedig, maar toch getuigt het van wijsheid om nu te vluchten. David buigt zich onder de tucht van God. Het staat er niet zo, maar zijn houding toont het. Hier zien we in David een beeld van de geest van het overblijfsel van Israël in de laatste dagen, als de antichrist de scepter zwaait.

Als Godvrezende mensen lijden, is het hun verlangen dat hun lijden zo min mogelijk door anderen wordt gedeeld. Dat zien we hier bij David. Hij vlucht uit liefde voor de stad. Er staat nadrukkelijk bij dat hij “te voet” de stad uit gaat. Het ziet op zijn vernedering en tegelijk op zijn vereenzelviging met zijn volgelingen die hij niet vooruit wenst te snellen in zijn vlucht. Absalom bezit paarden en daar maakt hij gebruik van. Het is de omgekeerde wereld (Pr 10:7).

Zijn vlucht lijkt verlies, maar vanaf dit moment zit er een stijgende lijn in het leven van David. Bij God is het altijd winnen door verlies. We zien dat David de leiding weer op zich neemt. Hij gedraagt zich weer koninklijk.

Dat hij tien bijvrouwen achterlaat om zorg te dragen voor het huis, lijkt een wat naïeve actie te zijn. Als hij heeft gedacht dat Absalom hen wel met rust zal laten, komt hij daarmee bedrogen uit. Absalom zal, naar het woord van Nathan (2Sm 12:11-12), met deze bijvrouwen afschuwelijke, openlijke hoererij bedrijven (2Sm 16:21-22).

Zijn dienaren stellen zich achter hem op en ook zijn hele huis en al het volk. Verder zijn daar “al de Krethi en al de Plethi” en nog zeshonderd Gethieten. De Krethi en Plethi en de Gethieten zijn allen Filistijnen. Op een overblijfsel na wordt het hele volk Israël David ontrouw, maar uit de onbesneden volken zijn er die hem volgen. Hieruit kunnen we voor onszelf de les trekken dat ons geen hoge gedachten over onze herkomst passen als wij de Heer Jezus volgen.

Op zijn vlucht voor Absalom heeft David Psalm 3 gedicht (Ps 3:1). Ook Psalm 41 dichtte hij toen, waarin hij zeer waarschijnlijk over Achitofel spreekt (Ps 41:10). Dat vers wordt door de evangelist Johannes op Judas toegepast (Jh 13:18), die ook een beeld van de antichrist is. Bij Achitofel is het vooral zijn intelligentie die we als een kenmerk van de antichrist zien. In zijn tijd nam men zijn raad aan als het woord van God (2Sm 16:23).

Copyright information for DutKingComments