2 Samuel 15:12-13

Samenzwering tegen David

Het aantal van “veertig jaar” moet naar alle waarschijnlijkheid “vier jaar” zijn. Na vier jaar is het zover dat Absalom de greep naar de macht doet. De inleiding daarop is, dat Absalom doet alsof hij nog een belofte heeft te vervullen die hij minstens vier jaar eerder zegt te hebben gedaan. De inlossing van die zogenaamde belofte komt ook wel rijkelijk laat. Hij zegt dat zijn belofte een dienst aan de HEERE inhoudt, wat erop neerkomt dat hij de HEERE offers wil brengen (vgl. 2Sm 15:8; 12). Hij gebruikt de Naam van de HEERE ijdel (Ex 20:7). Hij spreekt alleen over Hem om David te bedriegen. Er is in hem geen greintje eerbied voor de HEERE.

David heeft niets van de verborgen en verdorven bedoelingen van zijn zoon in de gaten. Hij laat Absalom gaan en wenst hem zelfs vrede op zijn weg. Hij is zijn geestelijk onderscheidingsvermogen kwijt. Hij is in deze geschiedenis geen beeld van de Heer Jezus. We zien hier een vader die een ‘verloren zoon’ terug heeft, een zoon die hem nu vertelt dat hij beloofd heeft de HEERE te dienen! Wat wil je als vader nog liever horen? Het is de lichtgelovigheid van een ouder die zijn kind niet heeft bestraft voor zijn zonden en nu met ‘dankbaarheid’ waarneemt dat zijn kind ‘serieus met God aan de slag gaat’.

Absalom gaat, met de zegen van zijn vader, naar Hebron, een plaats met herinneringen. Het is de plaats waar hij is geboren. Het is ook de plaats waar David tot koning over Juda is gezalfd en zeven jaar heeft geregeerd. Absalom verwacht daar de meeste aanhangers te hebben. Die plaats is dan ook tactisch door hem gekozen om zich daar tot koning te laten uitroepen. De tweehonderd mannen die met hem meegaan, weten niets van de plannen van Absalom. Hij weet zijn ware bedoelingen goed voor anderen verborgen te houden.

Absalom weet ook Achitofel, Davids raadsman, aan zijn kant te krijgen. Bathseba is de dochter van Eliam en Eliam is de zoon van Achitofel. Achitofel is dus de grootvader van Bathseba en waarschijnlijk is dat de aanleiding dat hij als de raadsman van David aan diens hof is gekomen. Deze man is ook een beeld van de antichrist, dat wil zeggen van een aspect ervan en wel in de boosaardige raad die hij Absalom geeft om zich van David te ontdoen. In Absalom en Achitofel hebben we de combinatie van het koninklijke karakter van de antichrist in zijn aanmatiging de koning van Gods volk te zijn en het geestelijke of godsdienstige karakter van de antichrist als de valse profeet.

David vlucht voor Absalom

Als David de boodschap krijgt dat iedereen in Israël achter Absalom staat, blijft er voor hem niets anders over dan te vluchten. De man die Goliath velde, slaat op de vlucht voor zijn zoon. Het lijkt niet moedig, maar toch getuigt het van wijsheid om nu te vluchten. David buigt zich onder de tucht van God. Het staat er niet zo, maar zijn houding toont het. Hier zien we in David een beeld van de geest van het overblijfsel van Israël in de laatste dagen, als de antichrist de scepter zwaait.

Als Godvrezende mensen lijden, is het hun verlangen dat hun lijden zo min mogelijk door anderen wordt gedeeld. Dat zien we hier bij David. Hij vlucht uit liefde voor de stad. Er staat nadrukkelijk bij dat hij “te voet” de stad uit gaat. Het ziet op zijn vernedering en tegelijk op zijn vereenzelviging met zijn volgelingen die hij niet vooruit wenst te snellen in zijn vlucht. Absalom bezit paarden en daar maakt hij gebruik van. Het is de omgekeerde wereld (Pr 10:7).

Zijn vlucht lijkt verlies, maar vanaf dit moment zit er een stijgende lijn in het leven van David. Bij God is het altijd winnen door verlies. We zien dat David de leiding weer op zich neemt. Hij gedraagt zich weer koninklijk.

Dat hij tien bijvrouwen achterlaat om zorg te dragen voor het huis, lijkt een wat naïeve actie te zijn. Als hij heeft gedacht dat Absalom hen wel met rust zal laten, komt hij daarmee bedrogen uit. Absalom zal, naar het woord van Nathan (2Sm 12:11-12), met deze bijvrouwen afschuwelijke, openlijke hoererij bedrijven (2Sm 16:21-22).

Zijn dienaren stellen zich achter hem op en ook zijn hele huis en al het volk. Verder zijn daar “al de Krethi en al de Plethi” en nog zeshonderd Gethieten. De Krethi en Plethi en de Gethieten zijn allen Filistijnen. Op een overblijfsel na wordt het hele volk Israël David ontrouw, maar uit de onbesneden volken zijn er die hem volgen. Hieruit kunnen we voor onszelf de les trekken dat ons geen hoge gedachten over onze herkomst passen als wij de Heer Jezus volgen.

Op zijn vlucht voor Absalom heeft David Psalm 3 gedicht (Ps 3:1). Ook Psalm 41 dichtte hij toen, waarin hij zeer waarschijnlijk over Achitofel spreekt (Ps 41:10). Dat vers wordt door de evangelist Johannes op Judas toegepast (Jh 13:18), die ook een beeld van de antichrist is. Bij Achitofel is het vooral zijn intelligentie die we als een kenmerk van de antichrist zien. In zijn tijd nam men zijn raad aan als het woord van God (2Sm 16:23).

Copyright information for DutKingComments