2 Samuel 16:15-23

Husai meldt zich bij Absalom

Zoals David hem gevraagd heeft (2Sm 15:32-37), is Husai naar Jeruzalem gegaan om daar de tegenspeler van Achitofel te zijn. Als hij daar is aangekomen, meldt hij zich bij Absalom. Hij doorbreekt meteen alle eventuele argwaan door twee keer tegen Absalom “leve de koning” te zeggen. Dat zal hij ongetwijfeld voor David bedoelen, maar het strooit Absalom zand in de ogen.

Absalom is er zeer verbaasd over dat Husai naar hem lijkt te zijn overgelopen. Toch is hij niet argwanend. Hij weet dat Husai een vriend van zijn vader David is en vraagt hem of dit nu zijn goedertierenheid tegenover zijn vriend is. Maakt het zijn overlopen niet veel erger dat hij zijn vriend, die zo goed voor hem is geweest, nu in de steek laat en partij kiest voor zijn tegenstander?

Het antwoord dat Husai daarop geeft, is net zo min een leugen als zijn uitspraak ‘leve de koning’. Als hij spreekt over “hem die de HEERE verkiest”, is en blijft dat voor hem David. Heel handig verbindt Husai zijn liefde voor David met zijn overlopen naar diens zoon. Absalom is immers de zoon van zijn vriend? Wat ligt er dan meer voor de hand dan die zoon te dienen die de macht van zijn vader heeft overgenomen? Absalom heeft verder geen vragen meer over de komst van Husai. Hij voelt zich zeer gesterkt door het feit dat hij nu twee raadgevers heeft.

De eerste raad van Achitofel

Op de vraag van Absalom wat er nu moet gebeuren, geeft Achitofel het advies dat hij gemeenschap moet hebben met de bijvrouwen die zijn vader in Jeruzalem heeft achtergelaten. Dat zal voor het hele volk het duidelijke bewijs van zijn machtsovername zijn. In die tijd toonde een koning zijn macht door de vrouwen van de verdreven koning te nemen. Dit weerzinwekkende advies wordt zonder aarzelen door Absalom opgevolgd. Hier gaat het woord van Nathan in vervulling dat hij als straf over David heeft uitgesproken (2Sm 12:11-12).

Achitofel is een satanisch mens. De satan is de grote na-aper. Hij ziet eruit als het lam, maar spreekt als de draak (Op 13:11). Het woord van de draak wordt als woord van God aangenomen. Dat gebeurt ook vandaag in de christenheid waar het Woord van God wordt vervangen door satanische leringen. De geest van Achitofel is onder ons. In Achitofel zien we een beeld van de bezieling, de geest van de antichrist, van wie Absalom een beeld is.

Het is wel merkwaardig dat ook voor David het vragen naar de raad van Achitofel lijkt op het vragen naar een woord van God. Achitofel moet een zeer indrukwekkende persoon zijn geweest, scherpzinnig en overtuigend. Het mag wel een waarschuwing voor ons zijn dat wij erop toezien dat niemand ons met mooie praatjes of een gloedvol betoog tot zijn prooi maakt (Ko 2:8).

Hoe scherpzinnig en vol goede raad Achitofel ook geweest mag zijn, hij is tevens verduisterd in zijn verstand. Dat blijkt uit zijn keus voor de opstandeling tegen de door God gegeven koning. Mogelijk heeft hij zich, zoals wel is verondersteld, in die keus ook laten leiden door haatgevoelens voor David, vanwege de ontering door David van Bathseba. Bathseba is, zoals eerder opgemerkt, namelijk zijn kleindochter (2Sm 11:3; 2Sm 23:34).

Copyright information for DutKingComments