2 Samuel 17:17

Husai waarschuwt David

Er worden meer middelen gebruikt om David te beschermen tegen de opstandelingen en ervoor te zorgen dat hij uit hun handen blijft. Behalve Husai en zijn overtuigende rede worden ook Zadok en Abjathar gebruikt. Husai vertelt hun wat Achitofel Absalom heeft aangeraden en wat hijzelf Absalom heeft aangeraden.

Om David te waarschuwen worden weer anderen ingeschakeld. Twee jongens en een slavin vormen ook schakels in de keten van boodschappers, zodat David op tijd de Jordaan kan overtrekken. Jonathan is de zoon van Abjathar en Ahimaäz is de zoon van Zadok (2Sm 15:36). Deze jongens stellen nu hun leven ter beschikking om het leven van de koning te redden. Ook een naamloze vrouw en een naamloze familie die in Bahurim wonen, helpen mee. Ze zijn bekend bij God. Zo heeft ieder een taak in deze geschiedenis, waarin gejaagd wordt op het leven van David.

Altijd is de Heer Jezus de inzet van het leven, ook in het onze. Het is voor of tegen Hem, in alle situaties van het leven. Laten wij als vrienden van onze verworpen Heer geen dienst onwaardig of te gering achten om anderen, ook als die misschien een in onze ogen grotere dienst hebben, te helpen die dienst te verrichten. Als wij in onze ‘geringe’ opdracht falen, kunnen wij er wel eens de oorzaak van zijn dat die dienst niet of slechts gebrekkig gebeurt.

We kunnen onze vragen hebben over het gebruikmaken van leugens om uit handen van de vijand te blijven. Net als bij Rachab wordt een leugen gebruikt opdat de jongens niet worden gevonden (2Sm 17:20; Jz 2:4-7). Zullen we in onze beoordeling ervan maar voorzichtig zijn? Weten wij iets van een dergelijk gevaar? Als we nooit in een dergelijke situatie zijn geweest, is het onmogelijk te zeggen wat wij zouden hebben geantwoord op de vraag waar de jongens zijn. Hebben wij trouwens niet zelf wel eens een leugen gebruikt om onszelf uit een netelige situatie te bevrijden? We deden dat om onszelf of ons gezicht te redden en niet eens om een ander te helpen. Laten we maar niet te hard oordelen over wat hier gebeurt. God doet het niet.

Dat betekent niet dat Hij leugen goedkeurt. We kunnen niet met een beroep op deze geschiedenis en andere soortgelijke geschiedenissen zeggen: “Laten wij het kwade doen, opdat het goede eruit voortkomt” (Rm 3:8). God is in staat om uit het kwade het goede voort te laten komen, maar dat betekent niet dat Hij het kwade goedkeurt. Dat Hij er hier geen oordeel over geeft, moet ons voorzichtig maken er wel een oordeel over te geven.

De jongens vertellen niet wat Husai heeft aangeraden om te doen, maar wat Achitofel heeft aangeraden (2Sm 17:21). Achitofel is het grote gevaar.

Het is mooi om te lezen dat David met heel het volk de Jordaan oversteekt en dat er zelfs niet één ontbreekt (2Sm 17:22). Niemand verlaat hem, hoewel de moeilijkheden zo groot zijn; niemand blijft ziek of vermoeid achter. We worden hier herinnerd aan de woorden van de Heer Jezus – waardoor we David hier weer kunnen zien als een type van Hem: “Uit hen die U Mij hebt gegeven, heb Ik helemaal niemand verloren” (Jh 18:9).

Copyright information for DutKingComments