2 Samuel 17:27-29

Vriendendienst

Hier zien we wie de vrienden van David zijn. Het zijn weer hoofdzakelijk heidenen. David heeft van vijanden vrienden gemaakt. Als hij in Mahanaïm is aangekomen, komen weer anderen hem tegemoet met rustgevende en versterkende middelen, zoals bedden en voedsel. Er is genoeg voor David en het volk. Machir, de zoon van Ammiël uit Lodebar, is er ook bij. Hij heeft Mefiboseth liefdevol verzorgd (2Sm 9:3-5).

Zo zijn er in de tijd van de Heer Jezus ook mensen die Hem en Zijn discipelen iets geven (Lk 4:39; Lk 5:29-30; Lk 10:38-40). Zij hebben oog voor de Man naar Gods hart en voor hen die met Hem optrekken en in Zijn smaad delen. Ze kunnen zich inleven in de ontberingen die zij hebben geleden (vgl. Hb 13:3).

Hoe belangrijk is het om aan te voelen wat dienaren van de Heer meemaken, om hun dingen te geven die hen verkwikken en versterken. Het is Gideon eens onthouden als hij in strijd verwikkeld is en de vijand achternazit (Ri 8:5-6). Later keert hij terug om deze negatieve houding te straffen (Ri 8:15-17).

Wat we in dit hoofdstuk leren, is dat we aan de Heer om wijsheid kunnen vragen om anderen raad te kunnen geven op een manier die Zijn werk bevordert. Dat gebeurt als we hen die in Zijn werk bezig zijn, erkennen en stimuleren. Het is belangrijk altijd Zijn kant te kiezen, wat we kunnen laten zien door anderen te helpen in wat ze nodig hebben, zodat ze kunnen volhouden in hun weg met Hem.

Copyright information for DutKingComments