2 Samuel 19:19-23

David bewijst Simeï genade

In verbinding met het bericht van het oversteken van de Jordaan worden enkele ontmoetingen verhaald, achtereenvolgens met Simeï, Mefiboseth en Barzillai. In al deze gevallen zien we een zwakke David, met toch ook mooie karaktertrekken. Het is moeilijk om deze ontmoetingen juist te duiden. We kunnen er voorzichtig wel enkele dingen uit leren.

Met de stam Juda komt ook Simeï mee. Hij beseft dat hij snel moet zijn om zijn huid te redden. Hij beseft ook dat hij zijn leven alleen veilig kan stellen als hij erkent dat hij verkeerd is geweest en een beroep doet op genade. Terwijl de pont overvaart naar het beloofde land, werpt Simeï zich voor David neer. Hij erkent zijn zonde en wijst er tegelijk op dat hij dan toch maar de eerste van het huis van Jozef is om David als koning te erkennen en te eren.

Abisaï laat duidelijk zijn misnoegen blijken over het kwaad dat deze man zijn koning heeft aangedaan. Hij velt direct het oordeel en pleit ervoor dat Simeï daarvoor alsnog gedood zal worden. Dit is al de derde keer dat Abisaï probeert David ertoe te brengen iemand te doden. Eerst Saul (1Sm 26:8), daarna Simeï (2Sm 16:9), en hier weer. De eerste en tweede keer reageerde David goed. Het is moeilijk te zeggen of dat ook hier zo is. Het kan zijn dat David Simeï genade schenkt vanuit een verkeerd gevoel van grootmoedigheid. Hij verleent gratie omdat hij weer koning is geworden.

David verklaart Abisaï “tot tegenstander” (letterlijk: satan), omdat die hem tot een handelen wil brengen dat tegengesteld is aan zijn wens om genade te bewijzen. Toch wordt Simeï later alsnog gedood voor zijn vervloeken van David. Dat gebeurt door Salomo op advies van David (1Kn 2:8-9; 44; 46).

Copyright information for DutKingComments