2 Samuel 22:2-3

Eerste deel

Al de uitreddingen uit de greep van allerlei vijanden en uit de hand van Saul in het bijzonder brengen in David een loflied, een psalm naar boven. Hij begint ermee in de 2Sm 22:2-3 de HEERE met een aantal namen te noemen. Alle daden van God in het verleden en de beloften voor de toekomst zijn gegrond op Wie Hij is. Al deze namen passen op speciale wijze in het kader van dit lied waarin het gaat over vluchten, strijd en overwinning.

Tegelijk maakt David door het woord ”mijn” de HEERE tot een persoonlijke beleving. Zo kon Paulus ook over God spreken als “mijn God” (Fp 4:19). De Heer Jezus sprak ook over “Mijn Vader” en “Mijn God” (Jh 20:17). David looft die Naam vanwege de verlossing.

Copyright information for DutKingComments