2 Samuel 22:5-7

Tweede deel

Dit deel beschrijft de gevoelens van David – en ook van het gelovig overblijfsel van Israël tijdens de grote verdrukking – in de tijd dat de vijand erop uit was hem te doden. We zien het ook bij de Heer Jezus op het kruis. Hij brengt dit lijden in de herinnering van Zijn volk als Hij tot hen komt. Van de Heer Jezus lezen we dat Hij “tijdens Zijn dagen in het vlees met sterk geroep en tranen zowel gebeden als smekingen geofferd heeft aan Hem Die Hem uit [de] dood kon verlossen” (Hb 5:7).

David beschrijft zijn nood en zijn hulpgeroep tot “mijn God”. Zijn nood was zo groot, dat hij aan het leven wanhoopte, want de dood dreigde. De enorme machten die hij tegenover zich zag, gingen menselijke controle te boven. Het enige wat hij kon doen, was roepen tot God, want hij had een God tot Wie hij kon roepen. God hoorde zijn stem in Zijn paleis, het huis van Zijn regering. God was niet te druk met andere dingen bezig, maar had Zijn oren open voor de noodkreet van Zijn uitverkoren koning.

Copyright information for DutKingComments