Acts 11:24

Barnabas en de gemeente in Antiochië

Nog bevindt zich in Jeruzalem het centrum van de nieuwe beweging die ook van daaruit wordt bestuurd. Door de vervolging zijn velen uit Jeruzalem weggevlucht, maar de gemeente in Jeruzalem is daardoor niet opgehouden te bestaan, zoals ook al uit Hd 11:1 is gebleken. De gemeente blijkt ‘oren’ te hebben, want het komt de gemeente “ter ore” dat er elders een werk van de Heer gaande is. Dat werk gebeurt niet door iemand van hen, maar door anderen. Dit keer is er ook geen Petrus mee verbonden, zoals in het geval van Cornelius, maar dit werk gebeurt door niet bij name genoemde gelovigen.

Toch gaat er geen apostel met zijn gezag poolshoogte nemen. In hun wijsheid sturen ze Barnabas, een mens met bijzondere bekwaamheden van vertroosting. Het gaat niet om uitoefenen van gezag, maar om het besteden van zorg aan de jonge gemeente. Daarvoor is Barnabas de uitgelezen persoon. Hij is een onbaatzuchtige man die heeft afgezien van bezit. De trend in de wereld en ook onder christenen is egoïsme, zelfliefde, maar Barnabas is gericht op anderen (Hd 4:36; Hd 9:27). Hij kan worden ingezet als er problemen zijn.

Barnabas behoort ook niet tot de exclusief denkende inlandse Joden, maar is een buitenlandse Jood – hij is afkomstig van Cyprus – die weet dat God ook op andere manieren dan een exclusieve kan werken. Hem kleeft niet de gedachte aan dat hij de beste is. Wie geen contact met anderen heeft, heeft snel het idee dat hij de beste is.

Barnabas is de juiste man, ook om te beoordelen of wat er gebeurt van de Heer is of niet. Wat hij ziet wanneer hij aankomt, is precies wat hij in zijn omgang met God beleeft: genade. Hij ziet niet als eerste problemen, maar de genade van God. Hij ziet dat, wat God bezig is te doen onder de volken, een werk van Zijn genade is.

Dat veroorzaakt blijdschap bij hem. Er is niets van jaloersheid bij hem te bespeuren, geen enkele kritiek op het werk van God, maar integendeel verblijdt hij zich erover. Er is geen enkel verwijt dat zij contact hadden moeten opnemen met Jeruzalem als ‘moederkerk’ of met de apostelen als Gods speciale dienaren.

Hij herkent het werk van God en erkent het en sluit zich erbij aan. Hij neemt zijn plaats in dit werk in met de bijdrage die de Heer hem heeft gegeven. Die bijdrage is hen aan te sporen om met een voornemen van hun hart bij de Heer te blijven. Barnabas houdt hun geen regels voor waaraan ze moeten gaan voldoen, maar verbindt hun harten aan de Heer. Hij bemoedigt hen om zich in hun hart voor te nemen bij de Heer te blijven, zodat ze kunnen groeien in geloof.

Dat doet hij met het oog op de gevaren die er zijn, van krachten die het erop toeleggen de gelovigen van de Heer los te maken. Dat kan vooral gebeuren door onenigheid tussen de gelovigen te brengen door de verschillen te benadrukken en de eigen visie aan anderen op te leggen.

Het hele optreden van Barnabas en zijn dienst aan deze gelovigen staat volledig los van Jeruzalem. Ook hoeven de gelovigen geen verantwoording af te leggen aan Jeruzalem. Jeruzalem is niet meer het centrum, zoals dat wel in het Oude Testament en ook in het begin van Handelingen het geval is (vgl. Jh 4:20-24).

De kenmerken van Barnabas zijn bijzonder geëigend voor een dienst onder jonge gelovigen. Hij is een goed man, van hem gaat goedheid uit. Het is geen zoetsappige goedheid, maar goedheid die vanuit de Heilige Geest komt. Hij is ook vol van geloof, vol vertrouwen op de Heer. Zijn aanwezigheid zal er zeker toe hebben bijgedragen dat er een aanzienlijke menigte de Heer wordt toegevoegd.

Copyright information for DutKingComments