Acts 15:3-4

Naar en in Jeruzalem

De reis naar Jeruzalem wordt ook tot Gods eer en tot zegen van de gemeente besteed. Onderweg verhaalt het gezantschap in de streken waar ze doorheen trekken de bekering van de volken. Dat doen ze in Fenicië – het huidige Libanon – en Samaria. Hun verhalen veroorzaken grote blijdschap. Toen zij enige tijd geleden zelf het evangelie hoorden en aannamen, had hen dat blij gemaakt (Hd 8:8). Nu is er grote blijdschap als ze horen dat anderen uit de niet-Joden het hebben aangenomen.

De broeders hebben nog niet eerder van dit werk gehoord. Het is nieuw voor hen, maar ze stemmen met grote vreugde in met wat ze horen. Het is belangrijk er steeds aan te denken dat het speciale van de bekering van de volken is, dat dit gebeurt los van het Jodendom en ook zonder dat ze na hun bekering Joden hoeven te worden.

Als het gezelschap in Jeruzalem aankomt, wordt het ontvangen door de gemeente, die ongetwijfeld bij elkaar is geroepen. De apostelen en de oudsten worden apart genoemd. Paulus en Barnabas en de anderen beginnen niet ineens over de twistvraag. Eerst vertellen ze, net zoals ze onderweg hebben gedaan, over alles wat God met hen heeft gedaan. Ze vertellen hoe God overal heiden-gemeenten heeft doen ontstaan.

Dit is voor enigen van de sekte van de farizeeën aanleiding om op te staan en hun opvattingen aangaande de besnijdenis en de wet naar voren te brengen. Ze worden niet tegengehouden om hun leringen te uiten, maar krijgen alle ruimte om te zeggen wat ze willen. Voor een goede oplossing is het noodzakelijk dat iedereen de gelegenheid krijgt om zijn gedachten te uiten. Deze dingen worden niet zomaar door een enkel woord geregeld.

De verdedigers van de wet krijgen dan ook eerst alle gelegenheid hun zienswijze naar voren te brengen. Zij hebben veel op het verslag aan te merken, want zij zijn er fel op tegen dat de apostelen niet de besnijdenis hebben gepredikt en ook niets hebben gezegd over het houden van de wet van Mozes. De woordvoerders zijn als farizeeën zeer vertrouwd met de hele wet, waaraan ze zichzelf ook nauwgezet houden.

Lukas heeft het over “de sekte van de farizeeën”. Een sekte is een groep die zich onderscheidt van andere groepen. Het woord ‘sekte’ betekent ‘uitkiezen’. Het hoeft niet om valse leringen te gaan, maar het gaat wel over de overaccentuering van een leer of een persoon.

Het woord ‘sekte’ komt negen keer in het Nieuwe Testament voor, zes keer in Handelingen en drie keer in de brieven (Hd 5:17; Hd 15:5; Hd 24:5; 14; Hd 26:5; Hd 28:22; 1Ko 11:19; Gl 5:20; 2Pt 2:1). Het gaat in de gemeente in Korinthe om groepen van gelovigen die zich van elkaar afzonderen door personen na te volgen die hun favoriet zijn (1Ko 1:12). In de brief aan de Galaten worden sekten een uiting van het vlees genoemd. Petrus schrijft over verderfelijke sekten als het werk van valse leraars.

Een sekte is niet iets van de Geest, maar van de mens, het vlees, de duivel. De farizeeën die hier hun stem verheffen, zijn tot geloof in de Messias Jezus gekomen, maar blijven met hart en ziel verbonden aan de wet en zijn gebruiken. Dit zijn de inzettingen van God die daarom ook door de gelovigen uit de heidenen in acht genomen moeten worden, zo vinden zij.

Nadat de farizeeën hun opmerkingen hebben gemaakt en daarmee de kern van het probleem hebben neergelegd, vergaderen de apostelen en de oudsten samen om zich met dit probleem bezig te houden. Het lijkt erop dat alleen de apostelen en de oudsten over deze zaak hebben gesproken, zonder dat de hele gemeente daarbij aanwezig was. In elk geval hebben broeders die verantwoordelijk zijn voor de gemeente er met elkaar over gesproken. Het is niet door enkele apostelen behandeld die hun besluit dwingend aan de anderen hebben opgelegd. Het is goed om zoveel mogelijk broeders die verantwoordelijkheid hebben in de besluitvorming te betrekken.

Copyright information for DutKingComments