Acts 16:37

Vrijlating van Paulus en Silas

Het lijkt erop dat de praetoren niets weten van wat er in de nacht is gebeurd. Ze willen dat Paulus en Silas worden losgelaten. Een geseling en een nacht in de gevangenis is in hun ogen genoeg om deze mensen een lesje te hebben geleerd. De gevangenbewaarder brengt de boodschap over aan Paulus. Als hij erover heeft ingezeten wat hij verder met Paulus en Silas moest doen, is het bericht dat hij de gevangenen vrij kan laten voor hem een grote opluchting. Hij kan hun zeggen dat ze naar buiten kunnen gaan en in vrede kunnen vertrekken.

Maar Paulus is het niet met het voorstel van de praetoren eens. Hij doorziet wat het betekent als zij zo de stad zouden verlaten. Als zij in het geheim eruit zouden worden gelaten, zou altijd de verdenking op hen gebleven zijn dat ze opruiers waren. Ze waren immers, en dat nog wel onveroordeeld, in het openbaar geslagen en in de gevangenis geworpen. Iedereen had dat gezien. Daarom moest er openlijke rechtvaardiging plaatsvinden, waardoor iedereen ervan op de hoogte zou zijn dat zij geen opruiers waren. De verdenking moest worden weggenomen dat zij iets hadden gedaan wat tegen de overheid gericht was. Dat was immers de openbare beschuldiging die op de markt tegen hen was ingebracht.

Voor deze rechtvaardiging doet Paulus een beroep op zijn Romeins burgerrecht. Ook Silas blijkt dat burgerrecht te hebben daar Paulus spreekt over “ons, die Romeinen zijn”. Ze hebben van dat burgerrecht geen gebruikgemaakt om de brute behandeling en mishandeling te voorkomen. Ze wilden niet ontkomen aan het lijden voor Christus. Hij maakt van zijn recht alleen gebruik om de schijn weg te nemen dat ze enige misdaad zouden hebben begaan.

Hun rechtvaardiging is ook nodig voor de jonge gemeente, opdat voor hen duidelijk zal zijn dat Paulus en Silas bedacht waren op wat eerlijk was. De pasbekeerden zouden dan ook niet door de buitenwacht met hen als boosdoeners vereenzelvigd worden, wat anders wel het geval zou zijn geweest.

Als de praetoren horen dat ze Romeinen hebben gegeseld en gevangengezet, worden ze bang. Ze beseffen dat het hun het leven kan kosten als Paulus en Silas een aanklacht tegen hen zouden indienen. De praetoren kunnen niets anders doen dan op de eis van Paulus en Silas ingaan. Zij begeleiden hen naar buiten uit de gevangenis en vragen hen uit de stad weg te gaan. Ze hebben niets op met de evangelisten en met hen zenden zij ook het evangelie weg als iets waarmee ze niets te maken willen hebben (vgl. Mt 8:34).

Paulus en Silas geven niet direct gehoor aan het verzoek om de stad te verlaten. Als ze uit de gevangenis komen, gaan ze eerst nog naar Lydia om afscheid te nemen van haar. Als ze bij haar komen, treffen ze er meer gelovigen aan. Het evangelie is door meerderen aangenomen. Mogelijk zijn het zij van Hd 16:15, die tot ‘haar huis’ behoorden.

Er staat zo opmerkelijk dat zij “de broeders zagen”. Ze zien gelovigen met wie zij het nieuwe leven delen en in wie zij dat herkennen, ze zien nieuwe familieleden in Gods gezin. Als ze hen zien, nemen ze de gelegenheid te baat om hen te vermanen, dat wil zeggen dat ze hen bemoedigen om trouw aan de Heer te blijven. Dan gaan ze weg.

De ‘zij’ die weg gaan, zijn Paulus, Silas en Timotheüs. Lukas blijft in Filippi achter. Hij legt geen nadruk op zichzelf. Zo onopvallend als hij zich in Hd 16:10 bij het gezelschap van Paulus heeft gevoegd, waar hij schrijft over ‘wij’, zo onopvallend verlaat hij het weer. We kunnen wel zeggen dat mede door zijn werk Filippi tot een gemeente is geworden waar liefde en zorg rijkelijk aanwezig waren.

Copyright information for DutKingComments