Acts 17:5-10

Reacties op de prediking

De overtuiging waarmee Paulus en Silas hebben gesproken, blijft niet zonder resultaat. Ze hebben het Woord met kracht gesproken (1Th 1:5). Dat heeft op drie groepen van mensen een zo grote indruk gemaakt, dat zij zich bij Paulus en Silas aansluiten. De eerste groep bestaat uit “sommigen uit hen”, dat zijn sommigen uit de Joden, want in hun synagoge hebben zij gesproken (Hd 17:1). De tweede groep wordt gevormd door “een grote menigte van de godsdienstige Grieken”. Dit zijn geen proselieten, maar vereerders van de God van Israël die zich aan het Noachietische verbond houden. De derde groep is een grote groep van “voorname vrouwen”.

Ook vandaag zijn vrouwen vaak in de meerderheid als het gaat om het gehoor geven aan het evangelie. Dat kan te maken hebben met het feit dat een vrouw door haar natuur meer vertrouwd is met het lijden in de wereld. Dat ervaart zij persoonlijk bijvoorbeeld in het baren van kinderen waaraan smart is verbonden (Gn 3:16). Tevens vraagt zij zich, meer dan de man dat doet, af waarom het lijden in de wereld is en stelt zich daardoor vaak meer open voor het evangelie. Mannen zijn vaker ongevoelig voor de gevolgen van de zonde.

Na de drie groepen die zich bij Paulus en Silas hebben aangesloten, meldt zich een groep die het evangelie zeer tegenstaat. Het merendeel van de Joden moet niets hebben van de boodschap die Paulus brengt. Zoals we steeds zien, wijzen zij het evangelie af en misgunnen zij ook anderen dat ze erover horen. Ze nemen lieden die op de markt rondhangen – dit is de letterlijke betekenis van het woord ”gepeupel” – in de arm. Deze nietsnutten zijn gemakkelijk over te halen om een volksoploop te veroorzaken en de stad in tumult te brengen.

Ze trekken op naar het huis van Jason, in de veronderstelling dat ze Paulus en Silas daar zullen aantreffen. Blijkbaar heeft Jason de beide predikers onderdak geboden. Hun bedoeling is om Paulus en Silas voor het volk te brengen, dat wil zeggen dat ze hen door een volksvertegenwoordiging willen laten berechten. Maar ze treffen in het huis van Jason geen Paulus en Silas aan.

In hun frustratie daarover grijpen ze dan maar Jason en enige broeders en slepen hen voor de stadsbestuurders, terwijl ze tegen hen de beschuldiging roepen die ze voor Paulus en Silas hadden bedoeld. Zo delen Jason en de broeders in de vervolging ter wille van het evangelie vanwege de vereenzelviging daarmee omdat ze Paulus en Silas hebben gehuisvest. Lukas heeft het vaker over het verlenen van gastvrijheid (Hd 16:15; Hd 18:3; Hd 21:16). De Heer Jezus spreekt er Zijn waardering over uit (Mt 25:38-40; vgl. 1Pt 4:9; 3Jh 1:5-8).

De beschuldiging luidt dat zij het aardrijk in oproer brengen. De beschuldigers geven daarmee ongewild getuigenis van de macht van het christendom. Tegelijk zeggen ze daarmee dat het christendom staatsgevaarlijk is. Met een dergelijke beschuldiging krijgen bijbelgetrouwe christenen ook steeds meer te maken. Zij worden al snel uitgemaakt voor fundamentalisten, mensen die een gevaar voor de samenleving vormen. Het in oproer brengen van het aardrijk – daarmee wordt het Romeinse wereldrijk bedoeld (vgl. Lk 2:1) – vindt volgens de aanklagers zijn oorsprong in de prediking van een andere Koning dan de keizer: “Jezus”.

Het woord “andere” heeft de betekenis ‘een andere van een ander soort’, dat wil zeggen niet van het soort van Caesar. Het betreft niet slechts een andere persoon dan Caesar, maar Iemand Die naar Zijn Wezen anders is. Als het Iemand is Die alle macht heeft in hemel en op aarde, is Hij de grootste bedreiging voor het keizerrijk die maar denkbaar is. We zien hier, net als toen de Heer Jezus voor Pilatus stond, dat het gaat om de tegenstelling tussen Christus en het Romeinse rijk, wat ook in de eindtijd te zien zal zijn.

De Joden erkennen nog steeds liever de keizer als hun koning dan dat ze Jezus als hun Koning aanvaarden. Ze zeiden het immers al tegen Pilatus dat ze geen koning hadden dan de keizer (Jh 19:15b). In de eindtijd zal het afvallige volk die keus bevestigen door het aanvaarden van de antichrist als hun messias en met hem de dictator van het herstelde Romeinse rijk (Op 13:11; Op 13:1)

Uit de beschuldiging blijkt dat Paulus en Silas over het koningschap van de Heer Jezus hebben gesproken. Dit koningschap staat ook centraal in de beide brieven aan de Thessalonicenzen die Paulus hun heeft geschreven. Hij noemt het in bijna elk hoofdstuk. Het koningschap van Christus betekent dat Hij een koninkrijk heeft. Dat koninkrijk is nu nog niet openbaar op aarde, maar het is er wel. Het is namelijk in de harten van hen die Hem als Heer over hun leven erkennen (Rm 14:17). Het zal echter ook openlijk op aarde gevestigd worden als de Heer Jezus terugkeert uit de hemel en Zijn plaats op Zijn troon op aarde inneemt.

Het eerste deel van de beschuldiging is niet terecht. Paulus en Silas hebben nergens tegen de verordeningen van de keizer gehandeld. Nergens worden christenen opgeroepen het rijk van God door politieke activiteiten gestalte te geven, maar te wachten op Hem Die dat zal doen.

Met hun acties brengen de Joden – en niet de predikers van het evangelie – allen die hun beschuldiging horen in beroering. Tegenstanders van het evangelie brengen nooit rust. Dat kunnen ze ook niet, want de argumenten die zij tegen het evangelie inbrengen, zijn ondeugdelijk. Tegenstanders van het evangelie hebben nooit een duidelijk verhaal, maar zijn wazig in hun taalgebruik, met hoeveel zelfverzekerdheid ze ook mogen spreken.

Jason en zij die met hem voor het stadsbestuur zijn gesleept, worden op borgtocht vrijgelaten. Tegen hen is verder niets te ondernemen. Het lijkt erop dat ze niet gestraft kunnen worden voor de omgang met de ‘staatsgevaarlijke’ predikers. Het stadsbestuur wil echter in de vorm van een borgtocht wel een garantie dat zij niet met het ondersteunen van deze indringers doorgaan.

Paulus en Silas in Beréa

De broeders vinden dat Paulus en Silas Thessalonika moeten verlaten. Het is voor hen veel te gevaarlijk er te blijven. Paulus en Silas luisteren naar de broeders. Ze herkennen in wat de broeders zeggen de stem van de Heer. De broeders bepalen ook waar ze heen moeten gaan, want zij zenden hen weg naar Beréa. Paulus en Silas vertrekken onopgemerkt in de nacht. Als ze in Beréa aankomen, gaan ze op dezelfde wijze te werk als steeds en gaan eerst naar de synagoge van de Joden.

De Joden die ze in de synagoge aantreffen, worden door Lukas “edeler dan die in Thessalonika” genoemd. Het betreft hier niet een edel zijn door afkomst, maar het edele van deze Joden is de bereidwilligheid waarmee ze het Woord ontvangen. Het is een edel zijn van gemoed, van gezindheid.

Dat ze het Woord bereidwillig aannemen wil niet zeggen dat ze het klakkeloos aannemen. Ze toetsen het aan de Schriften. Ze horen allerlei dingen over de Messias, maar ze willen in het Oude Testament nagaan of wat ze horen, klopt met wat daar geschreven staat. Onderzoeken wil zeggen Schrift met Schrift vergelijken; het is grondig onderzoeken. Ze doen dat ook niet alleen bij een bepaalde gelegenheid, maar “dagelijks”. Door dat onderzoek komen velen tot geloof. Dat geloof heeft de solide basis van het Woord.

We zien in de volgorde – eerst bereidwillig ontvangen en daarna onderzoeken – een belangrijke aanwijzing voor vruchtbare bijbelstudie. Het begint met een gezindheid van bereidwilligheid om te leren; daarna komt de bestudering van de Bijbel. Bijbelstudie doen zonder de bereidwilligheid om te doen wat de Bijbel zegt, leidt tot formalisme en wetticisme. Het voert niet tot een kennen van Gods gedachten, maar tot hoogmoed.

Behalve de vele Joden die tot geloof komen, komen ook heel wat aanzienlijke Griekse vrouwen en mannen tot geloof. De vrouwen worden eerst genoemd, wat er op kan wijzen dat zij in de meerderheid zijn, of ook dat zij sneller overtuigd zijn dan de mannen.

Deze overwinning door het evangelie in Beréa komt de Joden in Thessalonika ter ore. Dat bericht slaat in als een bom. De uitwerking is dan ook explosief. De Joden uit Thessalonika trekken naar Beréa. Hun jaloersheid op en haat tegen het evangelie zijn zó groot, dat ze het ervoor over hebben om de afstand van zeventig tot tachtig kilometer af te leggen om ook in Beréa het evangelie tegen te staan. Ze bewerken de menigten met hun valse voorstellingen aangaande het evangelie waardoor er ook daar opschudding en verwarring ontstaat. Ook in Beréa achten de broeders het raadzaam dat Paulus vertrekt.

De haat van de Joden concentreert zich op Paulus. Silas en Timotheüs kunnen blijven om de gelovigen in Beréa verder te onderwijzen in het geloof. Tegen Paulus wordt door de broeders gezegd dat hij tot aan de zee moet reizen. Er gaan ook enkele broeders mee om hem te begeleiden. Deze broeders begeleiden hem helemaal tot Athene. De begeleiding over een zo grote afstand bewijst ook hun bereidwillige deelname aan het evangelie. Ze hebben er wat voor over. Vandaar keren ze terug naar Beréa.

Paulus geeft hun nog de boodschap mee voor Silas en Timotheüs dat zij zich zo snel mogelijk bij hem in Athene zullen voegen. Hij bedoelt daarmee niet druk te zetten op hun dienst, maar hij geeft uiting aan zijn behoefte aan hun gezelschap. Hij is zeer op hun gezelschap gesteld vanwege de steun in de dienst die zij hem geven. Het is belangrijk dat dienaren niet als eenlingen hun weg gaan, maar erkennen dat ze elkaar nodig hebben. Het is een erkenning van de verscheidenheid van de gaven die de Heer heeft gegeven en die elkaar aanvullen.

Copyright information for DutKingComments