Acts 18:5

Paulus’ prediking in Korinthe

In zijn vrije tijd, dat wil zeggen op de sabbat, gaat Paulus naar de synagoge. Ook in Korinthe gaat hij weer eerst naar die plaats waar hij de beste aansluiting vindt voor het onderwijs uit de Schriften. Het publiek daar, dat bestaat uit Joden en Grieken, is met de Schriften vertrouwd of heeft er belangstelling voor. Paulus maakt hiervan dankbaar gebruik om daardoor ingang in de harten te vinden.

Hij overtuigt zowel Joden als Grieken van wat de Schrift zegt over de Christus, dat is de Messias. Het is daarbij vooral van belang dat hij aantoont dat de Schrift spreekt over de komst van de Messias. Hij spreekt er ook over dat Hij bij Zijn komst zou worden verworpen, dat Hij zou worden gedood, dat Hij ook zou opstaan en naar de hemel zou gaan. Deze overtuiging vanuit de Schrift is het voorbereidende werk om daarna te kunnen betuigen dat die Messias inderdaad gekomen is en wel in de Persoon van Jezus.

Dit laatste gaat hij doen wanneer Silas en Timotheüs vanuit Macedonië zijn gekomen en zich bij hem hebben gevoegd. Het is aannemelijk dat Silas en Timotheüs financiële ondersteuning van de gelovigen in Macedonië meebrachten (2Ko 11:9), waardoor Paulus in staat werd gesteld al zijn tijd aan de verkondiging van het Woord te besteden. Ook de komst zelf van de beide broeders was natuurlijk een grote bemoediging voor de apostel.

Ondersteund door hun aanwezigheid is hij zich geheel aan het Woord gaan wijden waarvoor hij nu alle dagen en niet alleen op de sabbat de gelegenheid heeft. De hoofdzaak in zijn verkondiging van het Woord is om de Joden te betuigen dat Jezus de Messias is. Daarbij schijnt hij zich alleen tot de Joden te richten.

Terwijl de Joden eerst door hem overtuigd zijn van alles wat over de Messias geschreven staat, komen ze even later toch in opstand en lasteren ze Christus, dat wil zeggen dat ze moedwillig kwaad van Hem spreken. Ze willen niet aanvaarden dat Hij de Messias is. Ze openbaren hun diepgewortelde haat tegen Gods Gezalfde. Als Paulus dat ziet, legt hij de verantwoordelijkheid voor hun leven op hun eigen hoofd.

Hij heeft hen gewaarschuwd en is vrij van het oordeel dat hen zal treffen. Hij legt daarvan symbolisch getuigenis af door zijn kleren af te schudden. Op zijn hoofd rust geen bloedschuld. Bloedschuld op zich laden betekent schuldig zijn aan de dood van een ander. Er bestaat zoiets als een bloedschuld die wij op ons laden als wij nalatig zijn het evangelie te prediken. De christen is een schuldenaar van alle mensen (vgl. Ez 3:18; Ez 18:13; Ez 33:4-9).

De afwijzing door de Joden opent voor Paulus de weg om naar de volken te gaan (vgl. Hd 13:46). Paulus laat hen aan hun eigen verantwoordelijkheid over, nadat hij aan zijn verantwoordelijkheid heeft voldaan. Hij is rein en omdat hij rein is, kan hij naar de volken gaan. Er is niets meer aan en voor hen te doen. Veelzeggend lezen we dan dat hij vandaar weggaat. Hij moet hun de rug toekeren.

De Heer bevestigt zijn besluit door hem direct in de persoon van Titius Justus in verbinding met de volken te brengen. Titius Justus sympathiseert met de Joden en heeft in de synagoge het Woord gehoord. Hij neemt Paulus in zijn huis op. Ook veelzeggend is de vermelding van Lukas dat het huis van Titius Justus “naast de synagoge stond”. Het huis waarin Paulus en met hem het evangelie zijn intrek neemt, staat ‘naast de synagoge’. De zegen is niet meer in de synagoge te vinden, maar blijft voor hen die daar komen als het ware wel binnen handbereik.

Toch is het een Jood, en nog wel de overste van de synagoge, Crispus, van wie we als eerste lezen dat hij in Korinthe tot geloof in de Heer komt en met hem heel zijn huis. Weer wordt een heel gezin gered (vgl. Hd 10:24; 44; Hd 16:15; 34). Crispus wordt door Paulus gedoopt. Crispus is overigens een van de weinige bekeerlingen in Korinthe die Paulus persoonlijk heeft gedoopt (1Ko 1:14-15). Net als in financiële aangelegenheden heeft Paulus ook in geestelijke aangelegenheden er steeds op gelet dat hij er niet van verdacht zou kunnen worden op eigen voordeel uit te zijn.

Crispus en zijn huis zijn de eerstelingen in Korinthe. Daarna komen er veel meer tot geloof nadat ze Paulus hebben gehoord, waarna ze worden gedoopt. Het werk komt op gang. We zien dat dit werk in de volgorde gebeurt die ook vandaag nog gebruikelijk is: horen, geloven, dopen.

Copyright information for DutKingComments