Acts 5:12-14

Tekenen en wonderen

Nadat het kwaad in de gemeente is geoordeeld, is er sprake van een krachtig getuigenis. Als zonde niet wordt geoordeeld, is zij altijd een barrière voor Gods werk. Overal waar de zonde wordt weggedaan, hetzij door zelfoordeel, hetzij door het wegdoen uit de gemeente, wordt de weg vrijgemaakt voor Gods werk.

In het begin werd die barrière door de kracht van de Heilige Geest direct openbaar gemaakt. In de dagen van verval waarin wij leven, is er veel heimelijk kwaad waardoor de Geest niet krachtig kan werken in de gemeente. Toch wil de Geest ook nu nog het kwaad openbaar maken. Als wij biddend Gods Woord lezen, zal Hij ons zeker laten zien wat wij moeten wegdoen en ons er ook de kracht voor geven om dat te doen.

De handen van de apostelen zijn in zegen en genade bezig. Alle apostelen, niet alleen Petrus (Hd 3:6-7), verrichten vele tekenen en wonderen. Het zijn allemaal getuigenissen van de verworpen Messias, Die nu verhoogd is aan Gods rechterhand. Tekenen zijn niet altijd wonderen, maar wonderen zijn wel altijd tekenen. Tekenen wijzen naar Hem Die macht heeft over een zuchtende schepping. De wonderen zijn de krachten van de toekomende eeuw (Hb 6:5) van de regering van de Heer Jezus die nog zou kunnen aanbreken als het volk Hem alsnog zou aannemen.

Het zijn de tekenen en wonderen van de begintijd. Later in Handelingen komt het nog wel voor, maar het wordt steeds minder. Door de consequente verwerping van de Heer Jezus is op plaatsen waar dat gebeurt, op den duur ook het gebruik van tekenen en wonderen verdwenen.

De plaats van handeling is de zuilengang van Salomo. Daar komen de gelovigen, nog steeds in eendracht, bij elkaar, omdat de bovenzaal wel te klein zal zijn geworden. Hoewel het een openbare gelegenheid is, is het gezelschap van christenen een heilig gezelschap waar de tegenwoordigheid van God merkbaar is. Daardoor durft niemand van hen die er geen deel aan hebben, zich bij hen te voegen. Er blijft afstand.

Behalve heiligheid gaat er ook een grote weldadigheid van dit gezelschap uit. Het hele gedrag van de eerste christenen veroorzaakt achting bij het volk. Een echte volgeling van de Heer Jezus roept haat en verzet op bij mensen die jaloers zijn en zich in hun eigenwillige godsdienst vastbijten. Bij mensen die niet veel aan godsdienst doen, is er vaak bewondering en respect voor hen die trouw de Heer dienen.

De vrees om zich bij de christenen aan te sluiten voorkomt dat het een ongecontroleerde massabeweging wordt. In een tussenzin merkt Lukas op dat dit niet betekent dat de gemeente niet groeit. Wat een oppervlakkige toeschouwer als een zware klap voor de gemeente zou zien – het oordeel over het kwaad en dat niemand zich bij hen durfde te voegen –, geeft juist aan God de ruimte om in harten een diepgaand werk te doen. Om tot dit gezelschap toe te treden is geloof in Christus nodig en niet de aantrekkingskracht van het gezelschap. Het gaat niet om een toevoegen aan mensen, zelfs niet aan apostelen, maar aan de Heer.

Gods Geest kan juist door het uitgeoefende oordeel krachtig werken, zodat velen tot geloof komen en menigten de Heer worden toegevoegd. Voor de eerste keer noemt Lukas ook vrouwen bij hen die behouden worden. Vrouwen spelen een voorname rol in de apostolische gemeente. Lukas noemt hen regelmatig in Handelingen.

Na de tussenzin (Hd 5:14) gaat Lukas verder met het beschrijven van de bijzondere dingen die door de apostelen gebeuren. Jeruzalem wordt een groot ziekenhuis, de straten liggen vol met zieken die allemaal genezing zoeken bij de apostelen. De kracht van de Geest is zo vol aanwezig, dat allen genezen worden. Anders dan bij tegenwoordige genezingsbijeenkomsten worden allen zonder uitzondering genezen. Er is geen mislukte of gedeeltelijke genezing.

Van Petrus gaat bijzondere kracht uit. Hij geneest met zijn handen, maar ook met zijn schaduw. Iemands schaduw is niet de persoon zelf, maar is wel onlosmakelijk aan zijn persoon verbonden. Schaduw wordt veroorzaakt door het lopen in de zon. Petrus geeft slechts door wat de Heer Jezus – de zon is een beeld van Hem – hem geeft. Niet alleen de zieke inwoners van Jeruzalem worden genezen, maar ook allen die vanuit de steden rondom Jeruzalem worden gebracht. Jeruzalem is op dit moment nog het centrum van de handelingen van de apostelen. Alle zieken worden daar bij hen gebracht. Later worden de apostelen verstrooid.

Een staaltje van de dwaasheid van hedendaagse genezers die denken dat zij alles kunnen na-apen wat de apostelen in de begintijd deden, las ik eens op een forum op internet. Daar plaatste iemand het volgende bericht:

‘In een toespraak in de pinkstergemeente Alkmaar (15-02-2004) zei [een prediker]: Ik ben ook naar een bijbelschool geweest en leerde daar over Petrus dat wanneer zijn schaduw op zieken viel dat zij genazen (Hd 5:15). Dat leek mij ook wel wat. Op een dag zag ik op straat iemand in een rolstoel en ik ging aan de zonkant er een beetje naast lopen, zodat mijn schaduw op die man viel. Helaas, hij genas niet. Ja, ik kon het toch proberen, als je niets probeert dan weet je het niet.’

Het sprak de persoon die het bericht plaatste wel aan. Hij merkte het volgende op:

‘Ik ben persoonlijk nooit op dat idee gekomen en ik heb het na de toespraak ook nooit gedaan. De uitspraak trof me wel. Heeft u het wel eens geprobeerd? Ik denk dat u het ook nooit heeft geprobeerd, waarom eigenlijk niet?’

Commentaar op zoveel dwaasheid lijkt me overbodig.

Copyright information for DutKingComments