Acts 5:36-37

De raad van Gamaliël

Als Petrus het klare getuigenis van Gods waardering voor Christus heeft gegeven, is de maat voor de leidslieden vol. Ze beseffen wat dit betekent. Ze zijn in hun geweten aangesproken en beschuldigd van moord. In plaats van zich voor God te buigen bewijzen ze hoe moordzuchtig hun hart nog altijd is door hun absolute weigering hun positie van aanzien onder het volk prijs te geven. Hun uitbarsting van woede is zo groot, dat ze de apostelen willen doden. Moord vervult hun hart, ingegeven door de satan die een mensenmoordenaar van het begin af is (Jh 8:44).

Er is echter in de Raad iemand die het hoofd koel houdt. Het is Gamaliël. Hij is een wetgeleerde die geëerd wordt door het hele volk. Hij is het volgende instrument dat God in Zijn voorzienigheid gebruikt om Zijn apostelen hun vrijheid terug te geven, zoals Hij eerder daarvoor een engel heeft gebruikt (Hd 5:19). Gamaliël brengt de Raad tot bedaren. Hij heeft gezag, want hij beveelt dat “die mensen” een ogenblik buiten de raadszaal gebracht moeten worden.

Dan begint hij met zijn raad aan de Raad. Zijn advies komt niet voort uit omgang met God, maar uit menselijke wijsheid. God gebruikt die raad om tot Zijn doel te komen. Gamaliël spreekt de Raad toe als “mannen van Israël”, als mannen die tot het door God uitverkoren volk behoren. Hij dringt er bij hen op aan eerst eens goed na te denken voor ze zich aan ‘deze mensen’ vergrijpen.

Om hen te overtuigen dat ze voorzichtig moeten zijn en niet overijld deze mensen moeten veroordelen, wijst hij op twee personen uit hun recente geschiedenis die zich ook als leider hebben gepresenteerd. Hij haalt eerst het voorbeeld van de ons verder volkomen onbekende Theudas aan. Deze man kondigde zichzelf aan als iemand van betekenis. Bescheidenheid was niet zijn grootste deugd. Hij verwierf een aanhang van ongeveer vierhonderd mannen. Maar wat is er van hem en zijn beweging terechtgekomen? Hij is gedood. Daarmee viel ook het hele gezelschap van volgelingen uit elkaar. Van alle prachtige plannen en beloften is niets terechtgekomen.

Dan is daar nog die andere volksmisleider, Judas de Galileeër. Een jaar of dertig geleden wilde deze persoon zich als leider profileren. Het volk was daar wel aan toe, want het was in de dagen van de inschrijving. Die dagen herinneren nadrukkelijk aan de Romeinse overheersing. Toen was het klimaat rijp voor een opstand tegen de Romeinen. Ook achter hem schaarden zich mensen die wel wat in zijn ideeën zagen. Maar de Romeinen hebben zijn opstand neergeslagen. Hij kwam om en dat was het einde van zijn beweging. Allen die hem gehoorzaamden, werden verstrooid.

Mensen als Theudas en Judas de Galileeër zijn de dieven en rovers die de Heer bedoelt als Hij het heeft over mensen die op een andere wijze dan door de deur in de stal van de schapen binnengaan (Jh 10:1). Door de zaak zo voor te stellen plaatst Gamaliël de Heer Jezus op één lijn met hen.

Zijn nuchtere, maar verduisterde verstand brengt hem tot een nuchtere conclusie. Hij zegt eenvoudig dat ze altijd goed zitten als ze de zaak laten rusten. Die ‘Mens’ zou ook zo’n misleider kunnen zijn en dan zou het christendom met een sisser aflopen. Onruststokers komen en gaan; zo zou het met deze nieuwe beweging ook wel gaan. Mocht het echter om een werk van God gaan, dan zou alle menselijke inspanning vergeefs blijken te zijn en zouden zij strijders tegen God blijken te zijn. Dit advies van Gamaliël wordt nog steeds gegeven aan orthodoxe Joden die met Messiasbelijdende Joden in gesprek komen.

In plaats van zo’n raad had Gamaliël er beter aan gedaan de Raad voor te stellen de zaak aan de hand van het Oude Testament te onderzoeken. Nooit heeft de Heer Jezus, zoals wel Theudas en vele anderen met hem, gezegd dat Hij Iemand van betekenis was. In de loop van de tijd zijn er ongeveer veertig valse messiassen opgestaan, van wie Bar Kochba wel de bekendste is. Zij hebben zich allen aangediend als bevrijder om Israël van het slavenjuk van de volken te bevrijden, maar ze hebben allen jammerlijk gefaald. Zij hebben velen in hun val meegesleept.

De Enige Die terecht kan zeggen de Messias te zijn, heeft een boodschap die in de hele wereld wordt geloofd en miljoenen volgelingen heeft gekregen. In plaats van verstrooid te zijn, zijn zij allen door één Geest tot één lichaam gedoopt.

Copyright information for DutKingComments