Amos 1:11

Oordeel over Edom

Edom is een andere naam voor Ezau (Gn 36:1), de tweelingbroer van Jakob. Bij Edom gaat het niet zozeer om bepaalde daden. Het gaat meer om zijn houding en gezindheid ten opzichte van Gods volk. Die worden naar voren gebracht en daarvoor wordt hij aangeklaagd.

Edom heeft zich altijd vijandig tegenover het volk van God opgesteld. Zo is Edom het volk Israël op hun reis naar het beloofde land met het zwaard tegemoet gegaan (Nm 20:18-21). Hij koestert een onverzadigbare, onverzoenlijke en dodelijke haat tegen Israël. Elk gevoel van “barmhartigheid” ten aanzien van Israël, zelfs het gewoon menselijke, is door Edom bij zichzelf “tenietgedaan”. Hij wil er geen ruimte aan geven. Barmhartigheid is hem vreemd.

Hij is niet alleen egoïstisch, maar ook vol haat tegen wat van God is. Hij is gepantserd tegen alles wat hij voor zwakheid houdt. In zijn oordeel is hij keihard. Hij maakt korte metten met alles wat een bedreiging voor hem vormt. Zijn hele houding straalt een verscheurende toorn uit. Kapotmaken is het enige wat hij kan bedenken. Tot inkeer komen is er niet bij. Voor altijd koestert hij zijn verbolgenheid en houdt die zo voor eeuwig in stand.

Voor Job in zijn ellende is God Iemand Die met “Zijn toorn verscheurt” (Jb 16:9). Job ervaart God als Iemand Die hem haat, Wiens toorn op een vernietigende wijze tegen hem woedt. Zo is God niet, maar zo ervaart Job Hem. Edom is wel zo. “Zijn verbolgenheid” koestert hij, alsof het iets dierbaars is. Hij wil die niet kwijt.

Edom is een beeld van het vlees, het eigen ‘ik’. De mens zonder God leeft in het vlees en haat alles wat van God is. Het zal niet altijd op dezelfde brute wijze als bij Edom ten opzichte van Israël tot uiting komen. Maar wat het vlees bedenkt, is altijd vijandschap tegen God (Rm 8:7). Edom is de mens zonder God ten voeten uit.

Maar ook in de gelovige is het vlees aanwezig. En in hem bedenkt het vlees ook niets anders dan vijandschap tegen God. Alleen wordt tegen hem gezegd niet de dingen van het vlees te bedenken. Dat is alleen mogelijk door de kracht van de Heilige Geest (Rm 8:13). De mens is onlosmakelijk verbonden aan het vlees. Er bestaat als het ware een bloedband, zoals tussen Jakob en Ezau of Israël en Edom. Dat gaat verder dan een verbondsrelatie, zoals tussen Tyrus en Israël. Voor de christen die nieuw leven heeft, heeft God in Christus “de zonde in het vlees veroordeeld” (Rm 8:3). Hij mag dat nu al in het geloof zo zien en daarnaar leven.

In de toekomst zal God Edom oordelen vanwege zijn onverzoenlijkheid. Hoe en waarom dit oordeel zal plaatsvinden, daaraan wijdt de profeet Obadja een hele profetie (Ob 1:1-20; Ez 25:11-14). Vanwege de begane misdaden en de misdadige houding worden de steden Teman en Bozra verdelgd. Teman is een van de grootste steden van Edom; Bozra is een sterke vestingstad in het noorden van Edom. Deze steden vertegenwoordigen het hele land van Edom.

Als we in Edom een beeld hebben van het zondige vlees, dan kunnen we deze steden zien als een beeld van de wijze waarop het vlees zich uit. Teman is een stad die in de Bijbel verbonden is met wijsheid (Jr 49:7; Ob 1:8-9). We kunnen Teman zien als de wijsheid van het vlees, een wijsheid van de natuurlijke mens, die meent alles in eigen hand te hebben en te kunnen besturen. Maar God zal “vuur werpen in Teman” wat voor ons betekent: Hij zal “de wijsheid van de wijzen doen vergaan, en het inzicht van de verstandigen tenietdoen” (1Ko 1:19).

Zoals is gezegd, is Bozra een vestingstad, een moeilijk te veroveren bolwerk. Volgens sommige verklaarders is het de hoofdstad van Edom. Verbonden met Teman, de wijsheid, kunnen we in Bozra bolwerken zien van eigen gedachten en overleggingen die zich tegen God verheffen. Maar het vuur dat God in Teman werpt, heeft tot gevolg dat het ook “de paleizen van Bozra verteert”. Door de wijsheid van God in Christus is de wijsheid van de wereld en de trotsheid van het hart geoordeeld. Wie dat heeft erkend, kan met Paulus zeggen: “Want de wapens van onze strijd zijn … krachtig voor God, tot afbreking van bolwerken; daar wij de overleggingen en elke hoogte die zich verheft tegen de kennis van God, afbreken en elke gedachte gevangennemen tot de gehoorzaamheid van Christus” (2Ko 10:4-5).

Copyright information for DutKingComments