Amos 1:4

Oordeel over Damascus en Syrië

Nadat Amos zichzelf (Am 1:1) en zijn Zender (Am 1:2) heeft voorgesteld, begint hij met de aankondiging van de oordelen. Eerst komen “de slechte buren” van Israël (Jr 12:14) aan de beurt en daarna Juda en Israël. De volken worden geoordeeld omdat zij, terwijl zij door God gebruikt zijn om Zijn volk te tuchtigen, eigen belangen hebben nagejaagd (Js 10:5-19). Het telkens terugkerende gezegde “zo zegt de HEERE”, geeft aan dat wat gezegd wordt, in Hem zijn oorsprong heeft.

Het telkens, bij elk volk zonder uitzondering terugkerende “vanwege drie overtredingen …, ja vanwege vier, zal Ik er niet op terugkomen”, is een Hebreeuwse wijze van zeggen om aan te geven dat het een vaak of veelvuldig voorkomende overtreding betreft. Het geeft aan dat de maat vol is en overloopt (Sp 30:15-31; Sp 6:16; Jb 5:19; Pr 11:2). Hierdoor is er geen verandering in het oordeel.

In overeenstemming met deze wijze van zeggen somt de profeet ook niet alle overtredingen op. Bij wijze van voorbeeld beschrijft hij één misdaad. Die ene misdaad is typerend voor de vele misdrijven die zijn gepleegd. Hoewel één misdaad voldoende is voor het oordeel van God, blijkt hieruit Gods geduld. God voltrekt het oordeel pas als de maat vol is en overloopt. Verder uitstel zou Hem ongeloofwaardig maken in Zijn uitspraken over het oordeel over de zonde.

De Geest van God begint met de grootste en tegelijk meest buitenlandse vijand, Syrië. Damascus vertegenwoordigt als hoofdstad de hele bevolking van Syrië. De volgende vijanden zijn allemaal op een bepaalde wijze met Gods volk verbonden: de Filistijnen door op hun gebied te wonen, Tyrus door bondgenootschap en Edom, Ammon en Moab door verwantschap.

De wrede manier waarop de Syriërs de Israëlieten hebben behandeld die aan de oostkant van de Jordaan wonen, waaronder Gilead, zal niet worden vergeven. Dit heeft plaatsgevonden door Hazaël die dit gebied heeft veroverd en de gevangenen heeft omgebracht en hen heeft gemaakt “als stof bij het dorsen” (2Kn 13:7; 2Kn 10:32-33).

Het oordeel, waarvan vuur een beeld is, wordt door de HEERE Zelf over Syrië gebracht, Híj werpt het vuur. Dit “vuur werpen” komt bij de volgende volken, behalve bij het laatste volk, Israël, steeds terug. Het treft in de eerste plaats “het huis van Hazaël”.

Dat Hazaël met name genoemd wordt, is niet voor niets. Hij regeert over Syrië van ca. 841-806 v.Chr. Als Elisa eens op verzoek van Benhadad in Damascus is, ontmoet hij Hazaël. Bij die ontmoeting komt Elisa onder de indruk van het kwaad dat Hazaël Israël zal aandoen. Hij zegt dat ook tegen Hazaël (2Kn 8:7-15). Maar Hazaël en zijn opvolgers zijn door deze voorzegging niet van hun voornemen afgebracht. Ondanks het contact met de profeten van Gods volk hebben zij Israël toch wreed behandeld. Hierdoor zijn zij des te schuldiger dat zij zich aan Gods volk hebben vergrepen.

Elke verdediging, “grendel”, tegen dit oordeel van God zal tevergeefs blijken te zijn. De grendel is de dwarsbalk die voor de poort wordt geschoven om deze daarmee te sluiten. Als de HEERE de grendel verbreekt, wil dat zeggen dat Hij de vijand vrije toegang verleent. Bij een ruimere toepassing ziet het op het wegnemen van alle kracht en veiligheid waarop zij vertrouwen.

Dit oordeel over Syrië is in 732 v.Chr. uitgevoerd door de koning van Assyrië, Tiglath-Pileser (2Kn 16:9). Het oordeel komt over het hele volk, niet alleen over “de scepterdrager”, dat zijn de leiders ervan en andere hooggeplaatste personen die hebben aangezet tot een misdadig handelen. Het hele volk is verantwoordelijk. Zij hebben hun leiders gesteund.

Bikeat-Aven betekent ‘dal van afgoden of nietigheid’ – dat is Damascus in de ogen van God – en staat voor afgoderij. Beth-Eden betekent ‘lusthuis, huis van genot’ – dat is Damascus in de ogen van de mens – en staat voor vleselijke genoegens. Bedrijvers van beide soorten kwaad zullen worden uitgeroeid.

Waar Kir heeft gelegen, is niet met zekerheid te zeggen. Er wordt vermoed dat het in Armenië of Georgië bij de Kaukasus heeft gelegen. Amos zal er de plaats mee bedoelen waar het Syrische volk oorspronkelijk vandaan komt (Am 9:7) en van waaruit zij hun veroveringen hebben gepleegd. Daarheen zullen de Syriërs verbannen worden. We kunnen dit vergelijken met de dreiging die de HEERE over Zijn eigen volk uitspreekt als Hij zegt dat Hij hen bij ontrouw weer naar Egypte zal terugbrengen, dat wil zeggen hen weer in slavernij terecht zal laten komen.

Copyright information for DutKingComments