Amos 2:1

Inleiding

Niet alleen de volken rondom Juda en Israël worden door God geoordeeld. Nadat God eerst nog het oordeel over Moab uitspreekt, spreekt Hij ook het oordeel over Juda en Israël uit. Het is een schande voor Gods volk om op één lijn gesteld te worden met de volken. Maar als Juda en Israël zijn gezakt tot het niveau van de heidenen, krijgen ze van God ook dezelfde behandeling als de heidenen. Alleen heeft dat voor hen grotere gevolgen dan voor de andere volken omdat Gods volk een veel grotere verantwoordelijkheid heeft (Am 3:2).

Jesaja, Jeremia en Ezechiël profeteren ook over de volken rondom Israël, maar pas nadat zij eerst over Israël hebben geprofeteerd. Amos keert die volgorde om met een doel. De volken worden gestraft voor het overtreden van de wetten van de natuur, het geweten en de natuurlijke gevoelens. Israël wordt gestraft vanwege zijn zwaardere zonde van het ingaan tegen de geopenbaarde wil van God.

Oordeel over Moab

Na Ammon verschijnt zijn broer Moab voor Gods rechterstoel. Moab is geboren uit de incestrelatie van Lot met zijn oudste dochter. Hij “is de vader van Moabieten, tot op deze dag” (Gn 19:36-37). Hij wordt gevonnist voor de gruwelijke daad van lijkverbranding ofwel crematie.

Omdat alle vorige volken geoordeeld worden vanwege een of ander vergrijp tegen Israël, ziet het oordeel dat Amos over Moab uitspreekt volgens sommige uitleggers op een gebeurtenis die in 2 Koningen 3 wordt vermeld (2Kn 3:26-27). De daar genoemde ‘eerstgeboren zoon’ is de oudste zoon van de koning van Edom, de erfgenaam en waarschijnlijk mede-koning. Het betreft de verbranding van een in leven zijnde zoon, een kwaad dat nog ernstiger is dan het verbranden van beenderen.

In wat Amos zegt, hebben we wel een aanwijzing hoe God denkt over crematie. God straft elke inbreuk op door Hem ingestelde ordeningen. De Godvrezende koning Josia verbrandt ook beenderen, maar hij oefent het oordeel van God uit (2Kn 23:16; 1Kn 13:2). Het oordelen van de doden komt alleen God toe.

Het oordeel over Moab zal worden uitgeoefend door “de mensen van het oosten” (Ez 25:10). Alle aangekondigde oordelen worden door Nebukadnezar vervuld, die alle door Amos aangesproken volken verovert en deporteert (Jeremia 47-49; Ezechiël 25-28; vgl. Zf 2:9; Dn 11:41).

Bij Ammon ontbreekt het respect voor het leven in zijn prilste bestaan (Am 1:13). De toepassing naar vandaag is abortus. Bij het broedervolk Moab ontbreekt het respect voor de dood. De toepassing voor vandaag is ook niet moeilijk. Er is geen enkel respect meer voor de dood. Van de verbranding van een gestorvene is het een kleine stap naar het plegen van euthanasie op een stervende.

Euthanasie wordt net als abortus overgeheveld van misdaad naar weldaad. Zo spreken voorstanders van euthanasie niet van het ‘plegen’ van euthanasie, maar van het ‘verlenen’ van euthanasie. Door crematie en euthanasie – euthanasie betekent ‘zachte dood’ of ‘goede dood’ – worden de rechten van God geschonden. De mens meent zelfbeschikkingsrecht te hebben zowel op het leven als op de dood. Over dit denken en handelen van de mens, waarbij voor Gods geopenbaarde wil geen plaats is, zal Hij het oordeel voltrekken.

Evenals bij het oordeel over de misdaden van de Ammonieten gaat ook het oordeel over de Moabieten gepaard met veel lawaai en verwarring. Het is alsof zij die door God tot dit oordeel worden gebruikt, dit oordeel met het grootste genoegen voltrekken. Alle leiders, “de rechter … en al zijn vorsten”, onder wier verantwoordelijkheid deze gruwelen zijn gepleegd, krijgen in het oordeel een aparte behandeling. Zij zullen uit het midden van Moab worden weggevaagd.

Copyright information for DutKingComments