Amos 3:14

Oordeel over de valse godsdienst

Het oordeel over de altaren van Bethel herinnert aan het woord van de man Gods uit Juda in de dagen van Jerobeam I (1Kn 13:1-5). Het woord dat toen is gesproken, zal honderd jaar na Amos door Josia worden voltrokken (2Kn 23:15-16).

De horens zijn een belangrijk onderdeel van het altaar (Ex 27:2; Ex 30:2). Ze staan symbool voor de kracht van het altaar. Als de horens worden afgehakt, is het altaar verwoest en krachteloos in zijn werking. Ze zijn er dan ook niet meer om zich aan vast te grijpen om mogelijk aan het oordeel te ontkomen (1Kn 1:50; vgl. Ex 21:12-14).

Dit oordeel over de altaren is in feite het oordeel over heel de afgodendienst die in Bethel plaatsvindt. Omdat deze zonde van afgoderij de basis vormt voor de andere zonden, spreekt Amos, tussen de oordelen over weelde en onderdrukking door, dit oordeel over de valse godsdienst uit. In feite komt elk zondig gedrag dat een lid van het volk vertoont voort uit een zondige dienst aan God. Het is ook mogelijk de horens van het altaar te zien als een symbool van alles waar een mens zijn toevlucht toe meent te kunnen nemen in de (valse) zekerheid dat het daar wel goed zit.

Copyright information for DutKingComments