Amos 5:14-15

God is met Zijn volk

Nog een keer, tussen de oordeelsaankondigingen door, horen we van Amos een aansporing om God te zoeken. Niet dat hij er veel heil in ziet, want hij gaat al snel hierna weer over tot zijn bestraffingen, overtuigd als hij is dat Israël onverbeterlijk is. Toch kan hij het niet laten telkens te wijzen op de vluchtweg.

“Het goede” is alles wat goed is. Iets is alleen goed als het in verbinding met God staat. Hij is de verpersoonlijking van ‘het goede’. “Niemand is goed dan Eén: God” (Mk 10:18). De aansporing om “niet het kwade” te zoeken wil niet alleen zeggen dat men zich niet op het kwade richt, maar het ook verwerpt of ontvlucht. Als God dat bij Zijn volk waarneemt, zullen zij leven en niet aan het oordeel van de dood worden prijsgegeven.

Ze zullen dan mogen rekenen op de aanwezigheid van “de HEERE, de God van de legermachten” in hun midden. Hij zal Zijn volk nationaal en individueel zegenen en hen ook verdedigen en voor hen strijden (vgl. Dt 31:8; Ri 6:12). Dan zullen ze in waarheid kunnen zeggen dat God met hen is.

Nu zeggen ze wel dat God met hen is, maar dat is alleen maar zo in hun verbeelding. Het is een lippenbelijdenis. Zij denken als Gods uitverkoren volk God gewoon voor zich te kunnen claimen, zonder zich af te vragen of God wel bij hen kán zijn. God kan alleen zijn met hen die met Hem zijn (2Kr 15:2).

De juiste gezindheid

In Am 5:14 ligt de nadruk op de actie, op wat het volk moet doen. In Am 5:15 ligt de nadruk op de gezindheid die het volk ten aanzien van goed en kwaad moet hebben. Wat het volk doet met goed en kwaad, moet voortkomen uit de juiste gezindheid. Het nalaten van het kwade kan ook uit egoïstische motieven gebeuren. Het haten van het kwade gaat daarom veel verder dan alleen maar het niet doen ervan. Zo staat het liefhebben van het goede op een hoger plan dan het goede doen. Ook het doen van het goede kan uit een onzuivere bron voortkomen. Wie het goede doet omdat hij het goede liefheeft, bewijst dat hij handelt in verbinding met de bron van het goede, dat is God.

Het goede liefhebben blijkt allereerst uit het handhaven van het recht. Wie recht spreken, kunnen dat alleen onpartijdig doen, zonder eigen voordeel na te jagen, als ze in verbinding staan met God, Die handelt zonder aanzien des persoons. Het uitoefenen van recht mag geen zaak van willekeur zijn, maar het moet gehandhaafd worden volgens Goddelijke normen. Dan zal er een einde komen aan de ruzies en onderdrukkingen en komt er ruimte voor harmonie en vrede.

Het woord “misschien” dat Amos gebruikt, is geen uiting van twijfel aan de genade van God. Het is het ‘misschien’ van de waarachtig verbrokene van hart en verslagene van geest, van iemand die beseft dat hij elk recht op vergeving verspeeld heeft. Het geeft aan dat de maat van de zonden van Israël vol is en er op geen redding meer gehoopt kan worden als God naar Zijn gerechtigheid zou handelen.

Jozef wordt genoemd om aan te geven dat de HEERE met hen zal zijn zoals Hij met Jozef was als ze het goede zullen zoeken.

Copyright information for DutKingComments