Amos 7:1

Inleiding

Met dit hoofdstuk begint een nieuw gedeelte in de profetie. Tot nu toe heeft Amos doorgegeven wat hij van de HEERE heeft gehoord. Nu gaat hij spreken over wat de HEERE hem heeft laten zien. In dit gedeelte, Amos 7-9, hebben we vijf visioenen: drie in Amos 7, één in Amos 8 en één in Amos 9. In deze visioenen komen we drie seizoenen tegen: in het eerste visioen is sprake van de lente, in het tweede van de zomer en in het vierde van de herfst. Zo is het met het volk gegaan. Het bevindt zich nu in de herfst van zijn geschiedenis.

Wat Amos in de visioenen te zien krijgt, sluit aan op Amos 3 (Am 3:7 vgl. Gn 18:17; 23). In de visioenen 1, 2, 3 en 5 ziet Amos de HEERE Zelf. De drie visioenen in Amos 7 doelen waarschijnlijk op de drie invallen van Assyrië in het land Israël. De eerste inval vindt plaats onder Pul, waar Assyrië zich terugtrekt, nadat Menahem een vermogen aan belasting heeft betaald, wat het land heeft geruïneerd (2Kn 15:16-21). De tweede inval is, wanneer dezelfde Pul, de koning van Assyrië, ook Tiglath-Pileser genoemd, in de dagen van Pekah Israël binnenvalt, verschillende steden in bezit neemt en de inwoners wegvoert, maar het merendeel van het land spaart (2Kn 15:29). Bij de derde inval vindt het definitieve transport van de tien stammen door Salmaneser naar Assyrië plaats (2Kn 17:6; 22-23).

De visioenen 1 en 2 horen bij elkaar omdat die visioenen nog een tuchtiging inhouden waarop God na voorbede terugkomt. De visioenen 3 en 4 horen ook bij elkaar. Het gaat daar niet meer om tuchtiging, maar om het niet langer sparen van het volk. Het volk zal ten ondergaan op de manier zoals die in het vijfde visioen te zien is. Dat is een visioen waarin Amos de HEERE Zelf ziet.

Het is niet duidelijk of het volk iets heeft gemerkt van de dreigende rampen die in de visioenen 1 en 2 worden getoond. In elk geval krijgen ze daarover de achtergrondinformatie dat deze rampen oordelen van God zijn, maar dat ze zijn afgewend op grond van het gebed van Zijn dienaar. De Heer Jezus is de volmaakte Voorbidder.

God heeft lange tijd geduld gehad. Meer dan eens heeft Hij op het punt gestaan Israël aan het oordeel over te geven. De bemiddeling van de profeet, dat is de Geest van Christus Die in de profeet werkt, heeft de gesel tegengehouden. Maar nu is het oordeel onafwendbaar. De HEERE staat met het paslood in de hand en niets kan Hem van de uitvoering van het oordeel terugbrengen.

Maaien en nagras

De HEERE laat Amos, en ook ons, zien wat Hij gaat doen. Alleen is de vraag: Hebben wij er oog voor, zien wij het ook (Am 3:7)? Amos ziet het en het brengt hem tot voorbede. God laat Amos zien waar Hij mee bezig is. Hij vormt sprinkhanen, niet slechts als schepselen, maar als instrumenten van Zijn toorn (Jr 8:11a). We kunnen in deze sprinkhanen een beeld zien van de Assyriërs. In Joël 1-2 vinden we ook de overgang van de letterlijke sprinkhanen in Joël 1 naar de Assyrische legermacht in Joël 2. Joël noemt deze legermacht “Zijn leger”, dat wil zeggen de legermacht van de HEERE (Jl 2:11).

De sprinkhanen worden gevormd om het nagras op te eten. Het eerst opgekomen en al gemaaide gras is naar de koninklijke stallen gegaan. De Israëlitische koningen schijnen het recht te hebben opgeëist om de eerste afmaaiing van het gras voor hun eigen stallen te nemen (vgl. 1Kn 18:5). Wat na deze afmaaiing weer opkomt, is het nagras. Dat dient tot voedsel voor de veestapel van de bevolking. Een sprinkhanenplaag die dit nagras verslindt, veroorzaakt een regelrechte ramp, een hongersnood voor mens en dier.

Van het maaien en het nagras kunnen we de volgende toepassing maken. Het maaien van het gras ziet op de dood. Het leven wordt afgesneden. De Heer Jezus moet in ons leven gras maaien, dat wil zeggen dat Hij de bloempjes die we koesteren, onze ervaringen waar wij trots op zijn, moet wegnemen. Na het maaien komt het nagras op. Er wordt van gezegd dat het mooiste en sappigste gras groeit op de plaats waar het vaakst gemaaid wordt. Er is geen Godsvrucht zo groot als die welke volgt op een herhaaldelijke afmaaiing door God.

Als herhaaldelijk onze gezondheid, vrienden, geld en gunstige omstandigheden van ons worden afgenomen, breken daarna vaak de mooiste tijden van liefde, gebed en toewijding aan. We mogen het weten: als het gras wordt gemaaid, komt daarna het nagras op.

In het maaien en het nagras kunnen we nog een ander beeld zien. Het maaien is een beeld van de vergane glorie als gevolg van de invallen van vijanden, maar waarna weer glorie ontstaat. Toch dreigt uiteindelijk ook die nieuwe glorie weer verloren te gaan, zoals in de geschiedenis van Israël ook is gebeurd.

Copyright information for DutKingComments