Colossians 2:14-15

In Hem, met Hem

Ko 2:11. Het is inderdaad verbazingwekkend dat je zo compleet bent in Hem. Het is ook begrijpelijk dat de vraag opkomt: ‘Hoe ben ik nu eigenlijk in Hem gekomen?’ Dat verklaart Paulus in de verzen die we voor ons hebben. Je bent namelijk met de Heer Jezus vereenzelvigd in Zijn dood en opstanding. Door het geloof mag je weten, dat wat met Hem is gebeurd toen Hij stierf en opstond, op datzelfde ogenblik ook met jou is gebeurd.

Het woord “besnijdenis” verwijst naar een gebruik van het volk Israël in het Oude Testament. Dit gebruik is door God ingesteld als een teken van het verbond dat Hij met Abraham en zijn nageslacht heeft gesloten (Gn 17:9-14; 23-27). Wat toen letterlijk gebeurde, gebeurt hier niet letterlijk – “niet met handen verricht” –, maar heeft een geestelijke betekenis. Deze besnijdenis heeft zich voltrokken “in het uittrekken van het lichaam van het vlees” en wel op het moment dat “de besnijdenis van Christus” plaatsvond.

Besnijdenis houdt in dat iets grondig wordt weggesneden. Bij Israël is dat het wegsnijden van de voorhuid, dat is het verwijderen van de voorhuid van het mannelijk lid. Dit gebeurt bij Joodse jongetjes wanneer ze acht dagen oud zijn. In de geestelijke betekenis houdt het in dat ‘het lichaam’ – dat is een verzamelnaam voor alles waarvan het zondige vlees zich bedient om zich door te uiten – grondig wordt weggesneden. Dit wegsnijden is gebeurd in het oordeel dat Christus op het kruis onderging.

De besnijdenis van Christus kan natuurlijk onmogelijk zien op wat met Hem gebeurde op de achtste dag nadat Hij was geboren (Lk 2:21). Die besnijdenis gebeurde namelijk wel met handen. Nee, de geestelijke betekenis van de besnijdenis is het oordeel over het vlees. God heeft in Christus de zonde in het vlees geoordeeld (Rm 8:3).

Je bent in Hem “besneden”. In het oordeel dat Hem trof, zie je het oordeel dat jou trof. Dat Hij het voor jou droeg, verandert niets aan de waarheid dat het over jou is heengegaan. Alleen, jij was in Hem toen God jou oordeelde.

Ko 2:12. Hiermee houdt jouw vereenzelviging met Hem echter niet op. Op de dood volgt de begrafenis. De begrafenis is de bevestiging en geldigheidsverklaring van de dood. Daarvan spreekt de doop. Je doop is als het ware je handtekening onder die verklaring. Als je je laat dopen, erken je openlijk de waarheid dat Christus ook voor jou het oordeel droeg. Je laat hiermee uiterlijk zien, wat er innerlijk met jou is gebeurd. Door je te laten dopen trek je de volle consequentie uit je vereenzelviging met Christus, want je verbreekt op het moment van je doop elke band met de wereld. Er is geen radicalere breuk met de wereld te bedenken dan gestorven en begraven te zijn. Als je daaraan denkt, zal het je bewaren terug te willen naar de wereld of iets ervan toe te laten in je leven.

Door je bekering en doop, door je dood en begrafenis, besta je niet meer voor de wereld. Dat markeert wel het einde van je oude leven, maar het is ook het begin van een nieuw leven in een nieuwe wereld. Deze nieuwe wereld ben je binnengegaan door “het geloof in de werking van God, Die Hem uit de doden heeft opgewekt”. Het feit dat God de Heer Jezus uit de doden heeft opgewekt, is het bewijs dat het werk volmaakt is volbracht. Alles is in orde. Of je dat nu voelt of niet, het feit blijft hetzelfde. De vraag is ook niet of je iets ‘voelt’, de vraag is of je gelooft. Net zo goed als jij in het oordeel dat Hem trof jouw oordeel hebt gezien, mag jij in Zijn opwekking door God jouw opwekking zien. Besef je wel hoe groot de gevolgen zijn van je verbinding met Christus?

Ko 2:13. Goed, je weet nu hoe je in Hem gekomen bent, maar hoe zit het met alles wat je voor die tijd was, met al de zonden die je hebt gedaan? Kunnen die je toch niet nog eens voor de voeten worden geworpen? Ook daarop komt een afdoende antwoord. Daarmee wordt alles wat zich verzet tegen jouw volmaaktheid in Christus het zwijgen opgelegd.

Je stemt er volledig mee in dat je “dood was in de overtredingen”. ‘Dood’ is hier de volstrekte afwezigheid van enige beweging naar God toe. In deze dood is ook niets aanwezig waarnaar het welwillende verlangen van God kon uitgaan. Je was dood voor God, terwijl jij je niets aantrok van Gods geboden, maar ze overtrad. Dat vloeide voort uit het feit dat je ook dood was “in de onbesnedenheid van uw vlees”. Je volgde namelijk de neigingen van je zondige, niet geoordeelde vlees (Rm 8:6-7).

In die toestand van de dood en de boze leefwijze en gezindheid die daarbij horen, heeft God leven gebracht door je te verbinden met Zijn Zoon. God heeft volmaakte genoegdoening in Zijn werk gevonden. Hij heeft dat bewezen door de Heer Jezus op te wekken uit de doden. Zijn opwekking en jouw levend worden met Hem zijn de zekerheid van de vergeving van je zonden.

Alle overtredingen zijn vergeven, zonder één uitzondering. Het leven van de Zoon en jouw leven in Hem geven geen enkel aanknopingspunt voor een vraag over de zonden die je eens beging. Als je levend gemaakt bent met Hem, zijn alle overtredingen jou vergeven. Het bezit van het leven bewijst dat de zonde is weggedaan, want het is het leven van de opstanding. Op het terrein van de opstanding kan de zonde niet binnenkomen.

Ko 2:14. Aan het eind van Ko 2:13 is Paulus overgegaan van ‘u’ op ‘ons’. Hij gaat nu iets zeggen wat vooral voor de Joden is bedoeld. Dit betekent niet dat het niet voor jou geschreven zou zijn. Je zult zien dat je naast leven en vergeving ook vrijheid hebt ontvangen. Maar om de kracht van zijn woorden aan te voelen is het belangrijk in gedachten te houden over wie hij in eerste instantie spreekt.

De schuldbrief is een schuldbekentenis waarbij iemand zich door zijn handtekening verplicht om aan de inhoud te voldoen. Dat is precies wat Israël heeft gedaan. Wanneer God de Israëlieten bij de Sinaï de wet – hier “inzettingen” genoemd – geeft, verklaren zij: “Alles wat de HEERE gesproken heeft, zullen wij doen” (Ex 19:8; Ex 24:3; 7). Deze verklaring is al snel hun “tegenstander” geworden. Al spoedig bleek dat hun gedrag volledig in strijd was met de inzettingen, waarvan zij gezegd hadden ze te zullen houden. De wet is een ondraaglijk juk (Hd 15:10). Hun schuld werd steeds groter, onbetaalbaar groot.

Toen kwam Christus. Hij betaalde de schuld voor ieder die gelooft, waardoor Hij deze uitwiste. Hij ruimde de schuldbrief uit de weg, verscheurde die. Uit de weg ruimen doe je iets wat je hindert in je wandel of werk. Letterlijk betekent het: het totaal doen verdwijnen, geen enkele rol meer laten spelen. Dat vond plaats op het kruis. En daar zie je dat dit niet is gebeurd door ‘iets’ aan het kruis te nagelen, maar door Iemand aan het kruis te nagelen. Ditzelfde woord ‘nagelen’, vastspijkeren, komt terug in “het teken van de nagels” dat na Zijn opstanding in Zijn handen te zien is (Jh 20:25).

Voor iedere Jood die in Christus gelooft, mag duidelijk zijn dat de dood van Christus elke aanspraak van de wet krachteloos heeft gemaakt. Wat kan hij opgelucht ademhalen! De dreiging van de dood die van de wet uitgaat, is voorbij. Hij is met Christus levend gemaakt en mag het leven beleven dat hij in Hem heeft gekregen en dat op geen andere manier verkregen kon worden.

Wat is het een dwaasheid om dat prijs te geven door zich toch weer onder de wet te willen plaatsen. Als jij geen Jood bent, ben jij nooit onder de wet geweest. Maar voor jou geldt hetzelfde. Wat een dwaasheid zou het zijn als jij je, al was het uit goedbedoelde dankbaarheid, zou onderwerpen aan wat door Christus uit de weg is geruimd.

Ko 2:15. Je bent bevrijd van de wet, want je bent gestorven. Je bent verlost van de dood, want je bent met Christus levend gemaakt. En je bent ook verlost van de macht van de satan en al zijn demonen, want het kruis is ook de overwinning over de boze machten. In Christus is leven, vrijheid en overwinning je deel. Juist door in de dood te gaan heeft Hij hem, die de macht over de dood had, ontwapend (Hb 2:14). Hij behaalde de overwinning voor aller oog. De vijand is niet alleen uitgeschakeld, hij is ook vernederd. Er is geen enkele reden hem nog enig eerbetoon te geven.

Alle eer komt Hem toe Die in zwakheid gekruisigd is en op die manier overwon. Wat is zwakker en meer vernederend dan aan het kruis te hangen? Maar daardoor behaalde Hij de totale overwinning. De triomf is compleet.

Lees nog eens Kolossenzen 2:11-15.

Verwerking: Noem alles op waarin je met Christus vereenzelvigd bent en wat Hij voor je heeft gedaan. Dank Hem daarvoor.

Copyright information for DutKingComments